Beste Anatoli,
Dit boek zou ik om meerdere redenen een meer dan interessant boek durven te noemen. Die vaststelling heeft dan weer tot gevolg dat ik dit boek aan iedereen zou durven aan te raden. Interessante boeken verdienen het immers gelezen te worden. In wat volgt zal ik trachten die redenen uitgebreider uiteen te zetten. Zodat iedereen kan begrijpen waarom ik al in de eerste regel van deze brief aan iedereen zeg dit boek te gaan lezen.
Bijzonder interessant is de ontstaansgeschiedenis van uw boek. Als veertienjarige schrijft u tijdens de Tweede Wereldoorlog de eerste versie van Babi Jar. In 1966 werd het zwaar gecensureerde boek in twee miljoen exemplaren in de Sovjet Unie gepubliceerd. Pas na uw vlucht uit de Sovjet Unie kon u in Londen de ongecensureerde versie met aanvullingen publiceren. Dat was in 1970. Dit jaar, meer dan vijftig jaar later, verschijnt de Nederlandse vertaling van de ongecensureerde versie. Beter laat dan nooit, zou ik menen te mogen zeggen.
Die ontstaansgeschiedenis wordt in het boek aanschouwelijk voorgesteld. De eerste uitgegeven tekst staat in normaal lettertype. Wat door de censuur geschrapt werd, staat in vet lettertype. De aanvullingen bij de ongecensureerde versie van 1970 staat dan weer tussen vierkante haakjes. Een mens zou kunnen gaan denken dat dit de leeservaring zou kunnen verstoren. Dat is geenszins zo. Deze manier van werken maakt vele dingen duidelijk. Vooreerst doet het begrijpen wat de impact van censuur is. Alle kritische opmerkingen en beschouwingen over de gepropageerde grootsheid van de Sovjet Unie , over het politieke systeem en over de gruwelijkheden in naam van datzelfde politieke systeem worden geschrapt. Bovendien wordt in de aanvullingen bij de versie van 1970 duidelijk hoe u met de kennis van dat moment terugkijkt naar het verleden en hoe u met de kennis van het verleden kijkt naar de gebeurtenissen van dat moment.
Het eigenlijke onderwerp van uw boek is wat gebeurde in Babi Jar, een ravijn bij de Oekraïense hoofdstad Kiev. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd op die plek vrijwel de volledige Joodse bevolking doodgeschoten en in massagraven gegooid. Maar niet enkel voor de Joden was deze plek de laatste rustplaats. Iedereen werd een potentieel doelwit: Russen, Oekreïeners, Joden, zigeuners, psychiatrische patiënten, communisten, partizanen, … Van wat daar gebeurde, brengt u verslag uit. Want u woonde als kleine jongen in de nabijheid van die plek. Wat u schrijft, zijn uw ervaringen. Uw herinneringen. Uw observaties. Toch beperkt u zich niet enkel tot wat u ziet. U vult die aan met verhalen van vrienden en familie. Met getuigenissen van overlevenden, die u na de bezetting optekende.
Wat u schrijft is gruwelijk. Bijna te gruwelijk om waar te kunnen zijn. Het lijkt alsof u het moet neerschrijven om te kunnen geloven dat het echt gebeurd is. U kan er immers niet bij dat een mens kan moorden. Dat een mens tot massamoord in staat is U kan niet begrijpen dat een totale waanzin als oorlog, dictatuur en terreur mogelijk is. Om u zelf en de lezer te overtuigen geeft u herhaaldelijk aan dat dit boek geen literaire fictie is. U staat borg voor de absolute authenticiteit van uw boek. Alles is gebeurd, dat zegt u. Dat herhaalt u meermaals.
Zoals ik al schreef kijkt u met de kennis van het verleden naar het heden. Dat doet u in de ongecensureerde tekst. Via aanvullingen tussen vierkante haakjes. In die aanvullingen kijkt u naar Rusland. U moet vaststellen dat de ene na de andere onbeschaamde schoft (uw woorden!) het Russische volk heeft gereduceerd tot herkauwend vee. Het vee dat herkauwt, zwijgt en niet op- of omziet. Ik lees uw woorden en meen dat ik hierbij zelf een aanvulling meen te moeten aanbrengen. Ik moet denken aan Poetin. Ik moet denken hoe hij de volgende onbeschaamde schoft (mijn woorden!) in de rij is.
In die aanvullingen schrijft u ook dat iets dergelijks als Babi Jar ook vandaag op aarde kan gebeuren. Dat er geen enkele garantie is dat het morgen in niet nog ernstiger vormen weer gebeurt. U nodigt de lezer uit eens uit te rekenen welk deel van de wereldbevolking op dit moment in de macht van gewelddadige systemen leeft. Ik weiger het rekensommetje te maken. Uit zelfbehoud. Ik wil blijven geloven dat ‘het nog al nie naar de wuppe is’. Ik wil nog enige vrolijke lichtheid bewaren.
Als de beschaving in gevaar is, als ze gedoemd is te verdwijnen, dan gebeurt dat met de enthousiaste ondersteuning van goedgelovigen. Ook dat is één van uw observaties in de aanvullingen. Die goedgelovigen lijken vandaag gevaarlijker dan hun onbeschofte leiders, want zij zijn de uitvoerders. U smeekt ons wakker te worden. Heel graag had ik die woorden doorgestuurd naar de Verenigde Staten van Amerika. Als wake-up call. Alleen durf ik te betwijfelen of wie wijze woorden werkelijk een verschil zouden maken.
Babi Jar. Bij de terugtocht stelden de Duitsers alles in het werk om alle bewijsmateriaal van wat op die plek gebeurde te doen verdwijnen. Stalin maakt dat werk na de oorlog volledig af. Op de plek van het ravijn komt een volledige woonwijk. Pas in 2001 komt er een bescheiden gedenkteken. Voor de slachtoffers. Uw boek is een geschreven monument. Een monument dat in zich de kracht van het menselijke geheugen draagt. De herinneringen blijven. Worden doorgegeven. Dit is meteen de belangrijkste reden waarom ik uw boek bij aanvang van de brief een meer dan interessant boek durf te noemen.
Beste Anatoli. U eindigt uw boek met een vraag én een wens. U vraagt of wij ooit gaan begrijpen dat er op aarde niets kostbaarder is dan het leven van mensen en hun vrijheid. Hierbij aansluitend vraagt u of ons meer barbarij staat te wachten. Alweer durf ik op die vragen niet te antwoorden. Uit lijfsbehoud. Zoals ik al schreef, hebt u ook wens. U wenst ons vrede. U wenst ons vrijheid. Die wens kan ik enkel maar innig omarmen. Uw boek kijkt terug op gebeurtenissen naar het verleden maar doet mij zelf ook kijken naar de wereld van vandaag. U geeft mij een terugblik. U geeft mij een vooruitblik. Voor dat totaalpakket wil ik u van ganser harte danken.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties