Beste David,
Beste Tom,
Al jaren schreef u over de zeer innige banden tussen het Antwerpse stadsbestuur onder leiding van Bart De Wever en Land Invest Group, de projectontwikkelaar van Erik Van der Paal. Op 16 november 2017 publiceerde u de beelden van een verjaardagsfeestje van Erik Van der Paal. Op die beelden zijn de gasten te zien die arriveren op het verjaardagsfeestje in het Antwerpse sterrenrestaurant ’t Fornuis. Dat feestje maakte aanschouwelijk hoe politici en vastgoedbonzen elkaar weten te vinden. In die beelden komt alles samen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat uw boek met dat feestje begint.
Het voorwerp van uw onderzoek is u meer dan vertrouwd. Omdat u wenst dat de lezer meteen mee is in het hele verhaal, stelt u de gasten op dat feestje voor aan de lezer. Bij die voorstelling moet ik denken aan de wijze raad van mijn ouders. Zij raadden mij aan mijn vrienden goed te kiezen. Ik heb die raad ter harte genomen en kan zeggen dat ik mij momenteel omringd weet door goede en oprechte vrienden. Terwijl ik uw boek lees, vraag ik mij af wat mijn ouders zouden gezegd hebben van iemand die al meerdere malen in contact kwam met het gerecht. Met iemand die wordt gelinkt aan het drugsmilieu. Ik meen het te weten. Blijf daar ver van weg, dat zouden zij gezegd hebben. Ik dacht dat politici diezelfde wijze raad ter harte zouden nemen. U toont aan dat ik dwaalde. Erik Van der Paal blijkt zaken gedaan te hebben met mensen die gelinkt worden aan het Antwerpse cocaïnemilieu en de zware Brusselse criminele wereld. Los van wat nog moet volgen, heb ik alvast één bedenking. Hoe gek en hol klinkt het als De Wever waarschuwt dat de onderwereld zich tracht binnen te kopen in de politieke wereld maar daar tegelijk aan toevoegt dat zijn eigen partij daarbij niet in beeld is.
Luister naar mijn woorden, zie niet naar mijn daden. Dat gezegde borrelt bij mij spontaan op als ik lees over de Luikse connectie met Stéphane Moreau en Alain Mathot. Terwijl De Wever de Luikse PS’ers neerzette als malafide figuren, schuift hij wel aan tafel om met deze figuren zaken te doen. Alweer een behoorlijke spreidstand tussen woord en daad.
Bovenstaande overpeinzingen betreffen enkel nog maar het randgebeuren. Deze overpeinzingen staan eerder los van de eigenlijke kern van uw boek. In die kern van uw boek toont u op overtuigende wijze aan hoe politici en vastgoedbonzen twee handen op één buik zijn. Bouwpromotoren in Antwerpen zijn oppermachtig en worden op hun wenken bediend. Om dat te kunnen staven, schrijft u hoe uitvoeringsplannen op maat worden gemaakt. Hoe bijzondere aanlegplannen herschreven worden. Hoe cruciale adviezen bijgestuurd worden. Om al die beweringen te onderbouwen en daarmee ook te bewijzen gaat u dieper in op een aantal bouwprojecten. U neemt de Lins Tower onder de loep. De Slachthuissite. De bouw van twee torens vlak naast het Centraal Station. De Singel in Berchem. De Copernicussite. De Katwilgweg.
In uw boek toont u aan hoe de Antwerpse politiek beslist over concrete bouwdossiers en daarbij, zonder gedegen motivatie, adviezen naast zich kunnen neerleggen van overheden die professioneel bezig zijn met het toetsen van omgevingsvergunningen.
U staat niet alleen in die vaststelling. Tot eenzelfde besluit komt het wetenschappelijk tijdschrift Urban Studies. Daarin beschrijft de auteur de Antwerpse aanpak als een waarbij projectontwikkelaars en bevoegde politici achter de schermen deals maken en zo de administratie buitenspel zetten die geacht wordt onafhankelijk advies te geven op basis van bestaande regelgeving. Wat betreft de Slachthuissite kwam de auditeur van de Raad van State in een advies tot de conclusie dat de manier waarop de stad had samengewerkt met Land Invest Group tot een volgens hem illegaal ruimtelijk plan leidde omdat de samenwerking te nauw was en het plan niet werd opgemaakt met het oog op het algemeen belang.
U geeft aan wat de gevolgen zijn voor het Antwerpse woonbeleid. Het gevoerde beleid maakt de Antwerpse woningmarkt allerminst toegankelijk voor mensen met een meer bescheiden budget. Het aantal eengezinswoningen tussen 2013 en 2019 daalde terwijl het aantal meergezinswoningen (doorgaans appartementen) in diezelfde periode steeg. Dat is het resultaat van een beleid dat grote en dure nieuwbouwprojecten faciliteert. Wat de cijfers ook aantonen is een steeds krapper wordende betaalbare huurmarkt en een groeiende huurmarkt in de hogere prijsklasse.
Ik lees uw onderzoek en denk meteen aan een mogelijke reactie van Bart De Wever. Als hij recht in zijn schoenen staat, moet het voor hem toch bijzonder gemakkelijk zijn om alle beschuldigingen te weerleggen. Dat is niet wat gebeurt. Zijn verweer beperkt zich tot het consequent afschilderen van een platform voor onderzoeksjournalistiek als een lasterlijk medium dat zich zou bezighouden met riooljournalistiek. Hij antwoordde nooit op de bezwarende elementen over de vastgoeddossiers en plaatste de onthullingen op hetzelfde niveau als de eerste beste kwalijke roddel. Hij sprak hierbij van ‘Amerikaanse toestanden’. Hij ontkent staalhard en bouwt een betoog op gebaseerd op leugens.
U schrijft over rechtszaken waarin Apache telkens over de hele lijn gelijk krijgt. U schrijft over SLAPP (Strategic Lawsuits Against Public Participation), een manier waarbij rechtszaken worden aangespannen met het oogmerk om een kritische partij te intimideren of tot zwijgen te brengen. Het herhaaldelijk aanspannen van rechtszaken kan gezien worden als een manier om Apache te doen ondergaan aan al te hoge advocaatkosten. Tegelijk verwijst u naar een interventie van Liesbeth Homans om het investeringsdossier van Apache bij Trividend, een organisatie die investeert in sociaal- economische projecten en in erkende coöperatieve vennootschappen, te kelderen. Vreemd is het ook om vast te stellen dat tijdens de regeringsonderhandelingen voor de Vlaamse regering onder impuls van Bart De Wever werd beslist om het Vlaams Journalistiek Fonds te schrappen. Het VJF was bedoeld om subsidies voor innovatieve journalistiek te coördineren en te verdelen. In 2019 kreeg Apache vanuit dat fonds nog 67.000 euro. Het valt bijna te begrijpen waarom de uitgever die dit boek oorspronkelijk wilde uitgeven, zich terugtrok uit angst voor de negatieve consequenties.
Maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Antwerpen geen uitzondering is. In de masterproef van Yannick Willemstein wordt op basis van een enquête (verstuurd naar de diensten Omgeving van de 300 Vlaamse gemeenten) gesteld dat bijna de helft van de leidinggevenden binnen de eigen administratie vermoedt dat lokale politici zich bezondigen aan belangenvermenging. Dat wordt deze week ook nog eens bevestigd in een artikel van De Standaard. In dat artikel wordt geschreven dat een op de acht burgemeesters en een op de acht schepenen van Ruimtelijke Ordening zakelijke belangen heeft in een onderneming die handel in onroerend goed vermeldt in de statuten.
In uw slot houdt u een pleidooi voor transparantie en actieve openbaarheid. Politici kunnen wetten stemmen over wat wel en wat niet gebouwd kan worden. Zij hebben de sleutels in handen om het kader te schetsen waarbinnen bouwaanvragen moeten worden behandeld. Daarna komt het de administratie toe om na te gaan of aanvragen al dan niet binnen de lijntjes kleuren. Dat is de ideale wereld. Helaas is de ideale wereld voorlopig enkel nog maar een televisieprogramma.
Beste David. Beste Tom. Ik wil u oprecht danken voor dit boek. Uw boek levert het bewijs wat onderzoeksjournalistiek kan betekenen voor een maatschappij. Het brengt wat verborgen is aan het licht. In dit boek was u de perfecte schijnwerper. Daarvoor wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties