Uitgelezen: Mes. Brief aan Salman Rushdie.

Gepubliceerd op 5 september 2024 om 13:00

Beste Salman,

 

12 augustus 2022.  Vlak voor een lezing wordt u aangevallen door een jongeman met een mes.  Een aanslag op uw leven.  Toen ik het hoorde, was ik onthutst.  Ik was verward.  Ik ging op het internet om bevestiging te zoeken.  Ik geloofde het niet.  Uiteraard niet.  Wie kan begrijpen dat een schrijver vermoord zou worden om wat hij schrijft.  Ik alleszins niet.  Maar, jawel, het internet bevestigde het nieuws.  Met zware steekwonden in nek en buik werd u afgevoerd naar het ziekenhuis.  Ik kon het niet helpen maar ik moest denken aan dat ene liedje van Urbanus, De wereld is om zeep.  Dat liedje bleef maar rondtollen in mijn hoofd.  Tot grotere overpeinzingen was ik niet in staat.  Soms zijn gebeurtenissen te overweldigend.

 

Twee jaar later bent u terug met een boek.  Met een nieuw boek.  Met Mes.  In dat boek blikt u terug op die ene dag in augustus.  Op die ene dag en wat daarna volgt.  Die aanslag en het onderwerp van uw lezing lijken niet overeen te komen.  U zou spreken over een project dat een onderkomen biedt aan schrijvers die in hun eigen land gevaar lopen.  U zou spreken over gevaar terwijl iemand op u afstormde met een mes.  U werd aangevallen.  U werd bijna vermoord.  Hoe bizar kan het zijn.

 

Op dat ene moment van 27 seconden denkt u vele dingen.  U denkt aan het doodvonnis dat al meer dan dertig jaar geleden was uitgesproken.  De dader lijkt een tijdreiziger, dat uit het verleden naar dat moment reisde om zijn aanslag te plegen.  Zo leek het wel.  Terwijl die dader op u afstormde, vroeg u zich af: waarom nu? In die 27 seconden dacht u ook aan die droom die u had.  Een akelige droom.  Als een voorspelling.  U twijfelde te gaan maar uiteindelijk ging u toch.  U had een paar stevige rekeningen liggen.  Die moesten betaald worden.  Uw performance bracht het nodige geld in het laatje.  Tenslotte nog een derde gedachte.  Op dat ene moment ervaart u tegelijkertijd zowel het slechtste als het beste van de menselijke aard.  Mensen zeggen wel eens dat alle goede dingen uit drie bestaan.  Maar dat korte moment van 27 seconden moet echt wel de grootste uitzondering zijn op die regel.  Waardoor die uitzondering de regel bevestigt.

 

Zoals ik al schreef, schrijft u niet enkel over die zevenentwintig seconden.  U schrijft net zozeer over wat volgt.  Wij volgen u tijdens het hele project.  Wij zijn bij u als u ontwaakt.  Na de ingreep.  Wij treffen u in een verdoofde halfbewuste staat.  Terwijl u herstelt, wordt u overspoeld door een wereldwijde waterval van afschuw, steun en bewondering.  Wij volgen u tijdens de revalidatie.  Tijdens die revalidatie denkt u na over vrijheid.  Over wonderen.  Over het binnendringen van het wonderbaarlijke in het leven.  Wat dat is wat u weet.  Het wonderbaarlijke was van fictie naar feit gereisd.  Na de ingreep en de revalidatie mag u naar huis.  Eindelijk.  U zet kleine stapjes naar een gewoon leven.    U was nu opnieuw deel van de gewone bevolking.

 

What doesn’t kill you makes you stronger.  Dat ene zinnetje maalt door uw hoofd.  U trekt het in twijfel.  Jawel, u leeft nog.  Toch zijn de dingen op hun kop gezet.  U verandert.  U denkt anders.  Het kortetermijndenken werd uw filosofie.  U bent dankbaar voor elke bonusdag. 

Tegelijk lijkt het alsof u een tweede kans kreeg.  Die tweede kans zou zich concentreren op liefde en werk.  Behalve die privégenoegens zal u betrokken blijven.  U kan niet werkeloos toezien terwijl vele gevechten woeden.  In één discussie bent u niet meer geïnteresseerd: God.  Uw goddeloosheid blijft in uw tweedekansleven overeind.  Om dat duidelijk te maken schrijft u een schitterend exposé over godsdienst.  Waarin u aan de lezer een verklaring aanbiedt voor het ongelovig zijn.  Heerlijk om te lezen. 

 

Het boek eindigt op de plek waar het begon.  De plek van de aanslag.  U keert terug.  Met uw vrouw.  U voelt een lichtheid.  U sloot vrede met wat er was gebeurd.  U sloot vrede met uw leven.  U voelde zich heel.  U en uw vrouw hadden jullie geluk hersteld.  Ik haal opgelucht adem.  Die woorden te mogen en te kunnen lezen bieden mij troost.

 

Het boek is een manier voor de bijna-vermoorde om in het reine te komen met de gebeurtenis.  Het schrijven zou uw manier worden om bezit te nemen van wat er was gebeurd, de controle erover te nemen, het u toe te eigenen, te weigeren een slachtoffer te zijn.  U zou geweld beantwoorden met kunst.  Met een boek.  Over wat gebeurd was.  Tijdens dat schrijven komt u tot het besef dat de aanslag geen invloed zal hebben op uw schrijven.  Op uw stijl.  Wel zal het van invloed zijn op de manier waarop uw werk wordt gelezen.  Of niet gelezen.  Of allebei.  U bent niet zozeer beroemd geworden om uw boeken als wel om de incidenten in uw leven.

 

Als een potentiële lezer zou denken dat het enkel over de aanslag zou gaan, dan zou ik hem of haar zeggen dat die het bij het verkeerde eind heeft.  U schrijft over poëzie en proza.  Over privacy.  Over geluk.  Over taal.  Over al die dingen schrijft u.  Toch lees ik in het boek ook een ode aan de liefde.  De liefde in al zijn vormen.  De liefde die in haar krachtigste vorm bergen kan verzetten.  Die de wereld kan veranderen.  Een cynicus zou opwerpen dat een dergelijke liefde niet bestaat.  U bewijst het tegendeel.  Dat voel ik in de manier waarop u over uw vrouw schrijft.  Zo mooi.  Zo warm.  Zo puur.  Vol respect.  Tegenover pijn en verlies plaatst u die intense en diepe liefde.  Alweer heerlijk om te lezen.

 

Beste Salman.  Ik heb een diepe bewondering voor u.  Die bewondering is met dit boek nog groter geworden.  U bent een schitterend auteur.  U bent een fijn mens.  Het was een voorecht bij u te mogen zijn tijdens dat ene moment.  Tijdens de ingreep.  Tijdens de revalidatie.  Het was een voorrecht deelgenoot te mogen zijn van uw gedachten en overpeinzingen.  Al die dingen wist u op een uitzonderlijke en meesterlijke wijze neer te pennen.  Voor dat alles wil ik u van ganser harte bedanken.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.