Beste Delphine,
Ik ben zesenvijftig jaar. Lezen doe ik al een tijdje. In die tijd zijn mijn smaken en voorkeuren veranderd en scherper afgelijnd. In diezelfde tijd heb ik ook een aantal lessen geleerd. Zo heb ik geleerd dat elk boek om een eigen leesritme vraagt. Een verhalenbundel vraagt om een traag tempo. Een verhalenbundel vraagt om rust. Tussen de vele verhalen kan niet vlot geschakeld worden. Na elk verhaal moet het boek aan de kant. Om u te kunnen openstellen voor de hoofdrolspelers uit het volgende verhaal. Dat is wat ik deed. Uw verhalenbundel werd mijn brevier. Elke dag had ik Dieren zonder kleren bij mij. Om te kunnen openslaan in een vrij moment. Om in dat vrije moment één verhaal tot mij te nemen. Zachtjes aan. Nippend. Likkebaardend.
Terwijl ik uw boek las, werd mij onmiddellijk één ding duidelijk. Het verschil in ondertoon tussen beesten en dieren werd mij plots kraakhelder. Er zijn mensen die over dieren praten. Er zijn mensen die over beesten praten. De eerste soort hebben een grenzeloze liefde voor die creaturen. De tweede soort blijft totaal ongevoelig voor diezelfde creaturen of voelen zelfs een zekere haat. De titel van uw boek plaatst u meteen in de eerste categorie. U bent een dierenliefhebber. Zoveel is duidelijk. Hierover mag niet getwijfeld worden.
U schrijft over dieren. Dat zou nochtans niet mogen. Dat is wat letterkundigen beweren. Het zou te sentimenteel zijn. Het zou te volks zijn. Het zou te onnozel zijn. U hebt lak aan die meningen van letterkundigen. U doet wat u meent te moeten doen. U schrijft een ode aan de dieren. De dieren die uw leven hebben verrijkt. De dieren die uw leven hebben beschermd. Dat zijn er heel wat. Om alles een beetje overzichtelijk te houden verdeelt u de dieren onder in categorieën. De dieren met een vacht. De dieren met vleugels. De dieren met vinnen. De dieren met vele poten. In elke categorie laat u ons kennismaken met enkele exemplaren die u op uw levenspad ontmoette. Honden. Zwerfkatten. Konijnen. Apen. Ezels. Muizen. Pauwen. Papegaaien. Vlinders. Walvissen. Goudvissen. Zeehonden. Dolfijnen. Haaien. Lieveheersbeestjes. Bijen. Kameleons. Wandelende takken.
U toont ons de zachtheid van het dierenrijk. Het mensdom daarentegen is hard. Bijna liefdeloos. Mensen stellen u teleur. U hebt bitter weinig aan de mensen die u omringen. Dat maakt u bijzonder duidelijk in de manier waarop u de mensen typeert. U bent de koningin van de adjectieven. In uw boek strooit u de adjectieven rijkelijk rond. De adjectieven die u gebruikt om mensen te omschrijven hebben telkens een negatieve en donkere bijklank. Echt lovend bent u niet voor de mensen om u heen. Anders wordt het als u het hebt over dieren. Dan baden de adjectieven in een kleurrijke positiviteit.
Ik verrijk niet enkel mijn woordenschat. Ik breid niet enkel mijn arsenaal aan adjectieven uit. Net zozeer word ik een kenner van de meest onvoorstelbare beroepen. Van de meest vergeten beroepen. Uw personages, die uw rariteitenkabinet bevolken, oefenen de meest bizarre beroepen uit. Nooit eens een onderwijzer. Nooit eens een brandweerman. Niks van dit alles. Altijd maar weer een vreemd beroep. Uw inventiviteit hierin doet mij glimlachen. Waar haalt zij het toch, denk ik telkens weer. U bent uitzonderlijk in het scheppen van een wereld die ver van mij af staat. Maar in hoeverre staat die geschetste wereld van u af. Wat is fantasie. Wat is werkelijkheid. Ik weet het niet. Ik weet niet waar ik de scheidslijn moet trekken. Ik twijfel. Bijna constant.
Uw liefde voor dieren is een constante doorheen uw boek. Die liefde spoort u aan tot actie. U neemt standpunten in. U ageert. Over en tegen dierentransporten. Over en tegen het doden van insecten. Over en tegen stierengevechten. Over en tegen dierentuinen. Over en tegen circusdieren. Over en tegen het eten van vlees. U gaat op de barricades staan. U neemt positie in tegen die mensen die het enkel over beesten hebben. Beesten die enkel op de wereld zijn om te gelde gemaakt te worden. U wenst dat alle beesten opnieuw dieren worden. U wenst een wereld met enkel dieren. Dieren die geliefd worden. Zoals u doet. In overvloed.
Beste Delphine. Uw boek deed mij in uw wereld stappen. In uw verbeelde wereld. In uw werkelijke wereld. Een wereld die mij doet glimlachen. Een wereld die mij de wenkbrauwen doet fronsen. Een wereld die mij doet twijfelen. Voor die wonderlijke ontdekkingsreis kan ik u enkel van ganser harte bedanken. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties