Beste Anouk,
Beste Frank,
Het mooiste dorp van Vlaanderen. Daar brachten vrienden ons heen. Als verrassing. Verrassingen zijn goed. Het voorkomt het vormen van al te hoge verwachtingen. Het voorkomt het vormen van al te scherpe vooroordelen. Verrassingen maken een mens vrij. Volledig vrij liepen wij door Oud Rekem. Toerist in eigen land, zo voelden wij ons. Wij keken om ons heen. Veelvuldige ooohhh’s en aaahhh’s waren een uiting van onze enthousiaste bewondering en verwondering. Schoonheid verstomt. Maakt sprakeloos. Dan komt een mens niet verder dan die kleine vreugdekreetjes. Woordenschat moet het afleggen tegen schoonheid.
Schoonheid doet nog iets anders met een mens. Een mens moet bekomen van zo veel schoonheid. Moet alles op een rijtje zetten. Moet zijn taal terugvinden om de opgedane indrukken te kunnen benoemen. Voor een bourgondisch ingesteld iemand lukt dat best in een cafeetje. Dat nuttig plekje moet gevonden worden. Op de Groenplaats en Onder de linden was er geen enkel plekje meer vrij. Alle nog vrije plekjes waren gereserveerd. Wij panikeerden net niet. Soms zijn de dingen voorbestemd. Dat was onze troostende gedachte. Iemand wou ons leiden naar Oude God. Zo leekt het wel.
Wat moest gebeuren, gebeurde. Wij stapten de Oude God binnen. Langszij. Wij stapten meteen door naar achteren. Wij lieten de petanquebaan links liggen en ‘spoedden’ ons naar een tafeltje met vier stoelen. Wij voelden het meteen. Dit was de juiste plek. Andere gasten keken ons verwelkomend aan. Alsof zij blij leken dat ook wij deze plek gevonden hadden. Dergelijke gasten zijn geen evidentie. Een café mag zich gelukkig prijzen met een dergelijk publiek. Wij voelden ons welkom. Gingen zitten.
Wij waren nog maar net gezeten of elk van ons vier zei bijna tegelijkertijd: dit is vakantie. Alles op die plek ademde vakantie uit. Het valt niet exact te omschrijven wat een vakantiegevoel is. Dat gevoel moet beleefd worden. Moet ervaren worden. Welnu, op die plek hadden wij die ervaring. Een ervaring dat gekoppeld werd aan het idee dat wij hier nooit meer weg wilden.
Soms reizen wij de hele wereld rond. Op zoek naar schoonheid en geluk. Omdat wij er bijna van overtuigd zijn dat schoonheid en geluk enkel in verre landen te vinden zijn. Hier, op deze plek, stelden wij vast dat beide dingen ook dicht bij huis te vinden zijn. Die gedachte stemde ons nog milder. Maakte ons nog meer blij. Waardoor het vakantiegevoel nog groter werd.
Wij bestelden een biertje en een taartje. Want dat is wat mensen doen op café. Het pintje en de rabarbertaart werden ons gebracht. Samen met één droeve mededeling. Er waren slechts drie stukjes taart voor ons gevieren. Wij konden niemand iets kwalijk nemen. In de ogen van de serveuse lazen wij oprechte spijt. Bijna voelden wij haar spijt. Zij had zo graag elk van ons een stukje gegund. Helaas de taart was op. De truuk van de broodvermenigvuldiging zou hier geen werkelijkheid worden. Nochtans, wij zaten in het aards paradijs. Het had zomaar gekund. Wonderen laten zich evenwel niet dwingen. Het bleef bij drie stukjes. Helemaal niet erg. Op deze plek, in de Oude God, kon niks ons uit balans krijgen.
Wij hadden nog willen blijven. Wij hadden nog verder willen genieten van de Franse chansons, die licht hoorbaar op de achtergrond speelden. Wij hadden nog willen proeven van de boeuf. Van de canard. Van de pintade rôtie. Wij hadden ons willen laten verleiden door de crème brûléé. Door de fraise, fraise, fraise. Door de fromage. Helaas, we moesten verder. Wij moesten huiswaarts keren. Om ons thuis te laten overvallen door de zondagblues. Want die zou hard toeslaan. Dat wisten wij al toen wij binnenstapten in de Oude God. Hier hadden wij mooie herinneringen verzameld. Dat alles overpeinzen met de gedachte aan de maandagse arbeid, dat zou een harde noot worden om te kraken. Wij hadden een rustige zondagavond nodig om alles voldoende te laten inzakken en te laten nestelen. Dat is wat we zouden gaan doen.
Maar eerst, nog even naar het toilet. Naar de piscine. Naar het urinoir. Aan het urinoir staande, keek ik recht in de verleidelijke ogen van Mireille Mathieu. Je veux t’aimer comme une femme, vertelde zij mij. Ik wist niet waar ik het had. Ik was overdonderd. Ik moest focussen op de dingen waarvoor ik gekomen was. Toen ik het toilet verliet, keek ik nog één keer achterom. Ik kom terug, sprak ik zachtjes tegen Mireille.
Beste Anouk. Beste Frank. Het is altijd heerlijk een fijn cafeetje te (mogen) ontdekken. Dat is wat wij deden op zondag. Wij ontdekten uw cafeetje waar wij een fijne tijd hadden. Met fantastische vrienden. Met een heerlijk biertje. Met een bijzonder lekker taartje. Op een paradijselijk plekje. Aan een beekje. Met geitjes, bokjes en ezeltjes. Voor die fijne zondag willen wij u van ganser harte danken. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties
Wat een mooie brief is dit.Het is alsof je een stukje uit een boek leest...mooi opgesteld....fijne details...hartelijk naar waarheid.....Dit zal Anouk en Frank zeker waarderen.....