Uitgelezen: Als moeder - Over de gijzeling van James Foley. Brief aan Diane Foley en Colum McCann.

Gepubliceerd op 18 juli 2024 om 13:17

Beste Diane,
(Beste Colum),

 

Bij het lezen van uw boek moet ik bijna constant denken aan True Crime Belgium, een reeks op Play4.  Daarin ontmoet Laurence Van Bree, moeder van Luna, voor de tweede keer de moordenaar van haar dochter.  Over die ontmoeting was heel wat te doen.  Er was begrip.  Er was onbegrip.  Iedereen ventileerde vrank en vrij zijn mening.  Waarom ik aan de moeder van Luna moet denken? Uw zoon werd door IS gegijzeld en uiteindelijk geëxecuteerd.  Als moeder zal u uiteindelijk hetzelfde doen als Laurence.  U ontmoet één van de moordenaars van uw zoon.  Ook u moet die ene vraag trotseren: waarom die man ontmoeten.

 

Om uw verhaal op te tekenen wendt u zich tot Colum McCann.  Hij werd met zijn meest recente roman Apeirogon genomineerd voor de Booker Prize.  Meer nog, Steven Spielberg zal dit boek verfilmen.  Dat alles om maar te zeggen dat u niet de minste koos.  U zal moeten gedacht hebben dat uw verhaal in een juiste balans moet gebracht worden.  Daarin slaagt hij met verve.  Op een serene en betrokken manier brengt hij uw verhaal.

 

Colum trekt uw verhaal uiteen in drie delen.  In het eerste deel staat de ontmoeting en het gesprek met de moordenaar centraal.  In het tweede deel vertelt hij over het moment waarop u het nieuws verneemt.  Daaraan koppelt hij het verdere verloop van de gebeurtenissen terwijl hij tegelijk terugblikt op het leven van uw zoon.  De brief, die u van de moordenaar ontvangt en die leidt tot een nieuwe ontmoeting, maakt deel uit van het derde deel.

 

In het eerste deel maakt u meteen duidelijk wat de komende ontmoeting met één van de moordenaars van uw zoon met u doet.  Vele gevoelens komen samen.  Compassie.  Wraaklust.  Verbittering.  Barmhartigheid.  Verlies.  Genade.  Geen van die gevoelens krijgt de bovenhand.  Zij bieden zich gebundeld aan.

 

Het gesprek beschouwt u als een weigering om bang te zijn.  Als een manier om te zeggen: jij hebt mijn zoon niet gedood.  Het is geen moed.  Het is zeker geen dapperheid.  Het is geen daad van vergiffenis of genade.  Het is een manier om uit alle dorheid toch nog iets proberen te redden.  U hoopt in gesprek antwoorden te vinden op eenvoudige vragen: wie, waarom, hoe, …Om die antwoorden te vinden zou moeten gezocht worden naar onderliggende betekenissen.  Zou moeten gekeken worden voorbij wat gezegd wordt.

 

Een eenduidig antwoord krijgt u niet.  Desondanks voelt u zich aan het eind van uw gesprek verlost.  Het leek alsof uw zoon bij dat gesprek aanwezig was.  U had samen met uw zoon de moordenaar in de ogen gekeken.  U had de dingen gezegd die moesten gezegd worden.  U kon beginnen met het proces van genezing.  Want dat proces was nog niet begonnen.

 

Het tweede deel van het boek vertelt wat vooraf ging aan het gesprek.  Het begint met een telefoontje.  Waarin u het nieuws van de executie wordt meegedeeld.  Na dat telefoontje volgt meteen de schok.  U beseft bijna meteen dat wat nog mogelijk was, nu onmogelijk wordt.  De deuren worden gesloten.  Wat zo lang gevreesd werd, wordt werkelijkheid. 

 

Het tweede deel gaat niet enkel over dat ene moment.  De dood van een dierbare doet degene die achterblijft achterom kijken.  Dat is wat u doet.  U vertelt over uw zoon.  Over het opgroeien.  U vertelt over een levenspad dat zich ontwikkelt.  Een pad dat uw zoon tot de man maakt die hij uiteindelijk geworden is.  U vertelt over zijn carrière als journalist.  Over zijn jaren in Afghanistan en Libië.  Over zijn eerste gevangenneming en vrijlating.  U vertelt over zijn laatste gevangenneming die hem uiteindelijk fataal zal worden.

 

Tegelijk neemt u de gelegenheid te baat om te reflecteren over de journalistiek.  Over de zoektocht naar de waarheid.  Over de manieren om die job in te vullen.  Over de manier waarop uw zoon die job invulde.  Niet enkel denkt u na over het vak en de manieren waarop dat vak kan ingevuld worden.  U kijkt ook naar de evolutie, die het vak van journalist heeft doorgemaakt.  Dat vak vertrekt vanuit de zoektocht naar de kernwaarheid.  Daar was elke journalist op zoek naar.  De invalshoeken konden wel verschillen.  De politieke kleur konden misschien een beetje verschillen.  Maar uit alle berichtgeving was de kernwaarheid wel te begrijpen.  In die tijden was er een stilzwijgende afspraak met het algemene publiek dat de waarheid essentieel was en dat de goede verslaggever die waarheid hoe dan ook aan het licht zou brengen.  Maar die tijden veranderen.  Dat moment waarop alles veranderde benoemt u: de aanslag op de Twin Towers.  U zegt hierover dat een groot deel van de wereld een acute hersenschudding opliep.  In velen van ons kwam de verwarde, de hoek ingeslagen bokser boven.  Net in die verwarde wereld trachtte uw zoon menselijkheid te onthullen in de meest onmenselijke situatie.  Dat nam uw zoon als taak op zich.

 

Bij alle pogingen om uw zoon vrij te krijgen botste u op de regering Obama.  De regering werd gedreven door de vrees dat onderhandelen met terroristen nieuwe gijzelingen in de hand zou werken.  Daarom wou zij niet onderhandelen.  U was hierover bijzonder misnoegd.  Na de dood van uw zoon besluit u die verontwaardiging in te zetten om dingen te veranderen.  U richtte The James Foley Fund op.  U wou niet enkel de spreekbuis zijn voor James.  U wou het zijn voor alle ontvoerden in het buitenland.  De terugkeer van elke ontvoerde of onwettig gevangengehouden Amerikaan moest een nationale prioriteit worden.  U wou een andere behandeling dan deze die u te beurt was gevallen.  U ging werken aan een gijzelingenbeleid at voorlopig bijna onbestaande was.  U wou de belangenbehartiging voor Amerikaanse gijzelaars op een hoger niveau brengen.  U wou de regering wegduwen van het al jaren gehuldigde ‘geen concessies’-beleid en wou het beleid een andere richting induwen.  Daarin bent u geslaagd.  Het beleid kantelde.  Door uw inspanningen.

 

Het derde deel kan beschouwd worden als een nawoord.  In dat nawoord doet u verslag van die tweede ontmoeting.  Een tweede ontmoeting waarin u de moordenaar van uw zoon de hand schudt.  Omdat u begrijpt dat de dader een vader is.  Van twee dochters.  Omdat de dader begrijpt dat u een moeder bent.  Van meerdere zoons.  Van één dochter.  Bij de laatste woorden van dat derde deel val ik achterover.  U hebt mij omvergeblazen.  Ik schud mijn hoofd en vraag mij af hoe uniek uw kracht is.

 

Beste Diane.  U hebt dat beeld van de journalist in oranje kleding naast een zwartgeklede jihadist uitgegomd.  In de plaats gaf u mij het beeld van een levenslustige en geëngageerde zoon.  Van een gedreven journalist.  Van een man waarvan ik weet dat wij best wel beste maten zouden kunnen zijn.  Omdat we vele dingen gemeenschappelijk hebben.  Met uw verhaal doet u uw zoon verder leven in mijn hoofd.  In het hoofd van vele lezers.  Tegelijk heb ik u leren kennen.  Een strijdvaardige vrouw.  Een vrouw die, ondanks haar pijn, toch durft te pleiten voor vergeving.  Een vrouw die beseft dat onderlinge verbinding belangrijker is dan ooit.  Voor dat alles wil ik u danken.  Van ganser harte.  Dank dus.  Dank.  Dank.  Dank.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.