Beste Frederik,
Gewoonlijk tracht ik mijn brieven in te leiden. Om de brieflezer niet meteen te overrompelen. Het lezen van een brief vraagt om een zekere rust. Dan is het als briefschrijver goed die rust te bieden via een zacht lopende inleiding. Dat zou ik deze keer ook kunnen doen. Ik zou kunnen uitweiden over het Sint-Pietersplein als mijn favoriete plek in Gent. Daaraan zou ik mijn liefde voor de Sint-Pietersabdij kunnen koppelen. Om zo dan uit te komen bij de tentoonstelling Wolf. Dat alles was een mogelijkheid geweest. Toch doe ik het niet. Ik ben te enthousiast. Over de tentoonstelling. Dan is afleiding een hinderpaal. Dus, daarom, neen, geen omwegen. Meteen naar de expo. Uw expo.
Bij het binnenstappen van de eerste zaal stelt u mij die ene vraag. Als inleiding. Als uitnodiging. U vraagt mij wat in verbinding staan met de natuur betekent. U vraagt mij wat er zou gebeuren als niet luxe maar vrijheid centraal zou staan in een mensenleven. Twee behoorlijk zware vragen voor een zondagmiddag, denk ik aanvankelijk. Toch schuif ik deze vragen niet van mij af. Ik neem deze mee. Als echo in mijn hoofd.
Het antwoord op de eerste vraag is snel gevonden. In alle eerlijkheid moet ik bekennen dat ik die verbinding met de natuur kwijt ben. Uw foto’s gooien mij dat antwoord bijna meteen in het gezicht. Ik meende de natuur te kennen. Maar dat is helemaal niet zo. Ik wandel wel eens door een bos. Dat is het enige. Meer doe ik niet. Een grondig gesprek aangaan met de natuur doe ik al helemaal niet. U wel. U treedt in dialoog. Ik zie uw gesprekspartners. U hebt ze vastgelegd op foto. Bomen. Paarden. Bergen. Watervallen. En mensen. Jawel, mensen ook. Ik kijk naar uw foto’s en tracht in te breken in die gevoerde dialogen. Om te voelen en te begrijpen wat er gezegd wordt.
Aanvankelijk meen ik te denken dat vrijheid gelijkstaat aan schoonheid. Vrijheid is weids. Is grenzeloos. Maar dan zie ik dat die vrijheid uitgedaagd wordt. Op de proef gesteld wordt. Ik zie de hardheid. De guurheid. De brutaliteit. De overweldigende pracht van de natuur valt op mij neer en vermorzelt mij. Die onbegrensde kracht boezemt mij angst in. Ik kijk naar een leven dat ik niet ken. Vanuit mijn luxe staar ik naar een leven waarin dingen moeten gedaan worden om te overleven. Ik word mij bewust van mijn positie. Een positie van waaruit ik meen te mogen oordelen over anderen. Ik ga nadenken over mijn vrijheid, die ik meen te hebben. Een vrijheid die langs vele kanten begrensd wordt. De ratrace. Het gevonden antwoord op uw tweede vraag is best wel confronterend. Het antwoord komt hard binnen bij mij.
Het lijkt bijna alsof u aanvoelt dat het allemaal een beetje te zwaar wordt voor mij. Vele gedachten komen bij mij binnen. U lijkt aan te voelen dat ik nood heb aan afleiding. Daarom biedt u mij in de tweede zaal een verhaaltje aan. U laat mij kennismaken met het geitje van meneer Séguin. Ik ren van pagina naar pagina. Ik wil het einde kennen. Ik wil weten wat er zal gebeuren met het geitje. De woorden doen mij bijna door de zaal rennen. Dat mag niet. Dat weet ik. Af en toe moet ik op de rem gaan staan. Om halt te houden. Om tijd te nemen. Om naar uw foto’s te kijken. Woord en beeld komen in deze zaal samen.
In de derde zaal laat u het beeld samenwerken met een andere kracht. Muziek. U biedt ons een boomstronk aan. Om te gaan zitten. Om te gaan kijken. Naar u. Want in een videomontage speelt u de hoofdrol. Wij zien u aan het eind van de dag. Op een prachtige locatie. U gaat slapen. In een tent of enkel in een slaapzak. In korte tijdsfragmenten zien wij u door de nacht slapen. Tot de ochtend. Als de zon opkomt. Ik voel uw rust. Ik voel uw vrijheid. Ik moet bekennen, ik word een beetje jaloers. Omdat ik het niet zou kunnen. Te angstig. Terwijl ik kijk, ervaar ik een enorme dankbaarheid naar u toe. Omdat ik al die dingen via u kan en mag ervaren. Ik kijk niet enkel. Op die boomstronk gezeten, beleef ik het ook. Die intense beleving wordt nog aangemoedigd en ondersteund door een prachtige soundtrack. Door een juiste soundtrack. Het lijkt wel alsof de muziek (*) het ritme bepaalt. Maar dat is slechts een indruk. Want, ik weet nu, de natuur bepaalt alles. De natuur dicteert. De muziek volgt. Wij zijn slechts een radertje in het grote geheel.
Vele indrukken vechten in mijn hoofd om aandacht. Binnenin mijn hoofd is het nogal druk. Ook dat lijkt u perfect aan te voelen. U laat mij overstappen van het overheersende zwart naar het verhelderende wit. Alles lijkt op dat moment van mij af te vallen. Ik slaak een zucht. Het was een zware tocht. Een uitdagende tocht. Ik ben blij aan die tocht begonnen te zijn. Die toch afgestapt te hebben. Bijna zou ik zeggen dat ik een ander mens geworden ben. U zou kunnen opwerpen dat het lichtjes overdreven is. Die opwerping zou mij dan weer doen twijfelen. Eén ding is zeker. Met uw vragen worstel ik nog steeds. Wat is vrijheid? Hoe sta ik in verbinding met de natuur? Ik vond slechts een begin van een antwoord. Maar het begin is toch het vertrekpunt van een reis, toch?
Beste Frederik. Ik ben zo dankbaar dat ik met u mocht kennismaken. Via uw foto’s. Het werd een dolle rit. Vaak keek ik naar uw foto’s met enkel die twee woorden in mijn hoofd: niet normaal. In die twee woorden lag mijn verwondering vervat. Mijn bewondering. Soms ontnemen bewondering en verwondering iemand de woorden. Dat gebeurde zondag. Pas nu probeer ik alles een beetje te ordenen. Wat ik nog kan en wil zeggen, is dit: u hebt mij op een prachtige en uitdagende wijze overdonderd. Voor die overdondering wil ik u van ganser harte danken. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.
(*) De muziek is van Berlinde Deman. Zij componeerde en speelde de lange, trage loops in op een toch wel bijzonder en vergeten instrument, de serpent. In België zijn er maar twee spelers. In Europa zijn er maar twee bouwers. Zelfs in de muziek is deze expo dus uitzonderlijk.
Reactie plaatsen
Reacties