Beste Joris,
Ik ben zesenvijftig jaar. Dan zou u gerust kunnen stellen dat de helft van mijn leven voorbij is. U zou het nog anders kunnen stellen. Het aftellen naar het einde is ingezet. Naar mijn einde. Dat klinkt wat harder. Toch komt het daarop neer. Als u mij die beweringen voor de voeten zou gooien, zou ik u zeggen dat u dwaalt. Eén ding weet u immers niet. Ik word honderdtwintig jaar. Bij het begin van mijn leven heb ik zwaar onderhandeld. Honderdtwintig jaar was het resultaat van die onderhandelingen. Ik heb dus nog een tijdje te gaan. Ik kan nog wat rustig rondkijken op deze aardkloot.
Mijn einde is nog veraf. Alweer zou u kunnen denken dat ik met een grote boog omheen Last Goodbye, uw nieuwste podcast, zou lopen. Toch is dat niet zo. Meer nog, ik ben een grote fan. In een vlot en aangenaam gesprek nodigt u uw gast uit na te denken over zijn of haar begrafenis. Om het gesprek toch enige structuur te geven vraagt u uw gast vijf songs te kiezen die tijdens die plechtigheid absoluut moeten gespeeld worden. Ik meen een groot muziekliefhebber te zijn en bijgevolg heel wat van muziek te weten. Toch hebben uw gasten mij al enkele malen weten te verrassen met hun keuzes. Dat is goed. Dat is zeer goed. Horizonnen zijn er immers enkel om te verruimen.
The Last Goodbye. Dat klinkt nogal zwaar op de hand. Dat zou zo kunnen zijn als gekozen was voor een andere gastheer. Met u als gastheer baadt het gesprek in een hoge dosis lichtvoetigheid. De dood is slechts een randfenomeen. Jawel, er wordt nagedacht over wie er zal uitgenodigd worden. Over wie er op de plechtigheid zal speechen. Er wordt nagedacht over waar de plechtigheid zou moeten doorgaan. Over wat er op de grafsteen zou moeten staan. Er wordt nagedacht over hoe de gast zou willen herinnerd worden. Over de vraag of er mag gehuild worden. Al die dingen komen aan bod om dan telkens weer uit te komen op dat ene punt. Het leven. Het eigenlijke leven.
Want dat is wat de dood doet. De dood doet achterom kijken. Naar wat geweest is. Dat doet u dus ook met uw gasten. In dat achterom kijken is er tot nu één constante in alle afleveringen. Er klinkt blijheid. Vrolijkheid. Spijt is de grote afwezige. Als die er dan toch al zou zijn, dan slechts in zeer geringe mate. Wat ik hoor, is een ode aan het leven. Ik hoor mensen die verslingerd zijn aan het leven. Die graag in het leven staan. De grootste gemene deler is goesting. Goesting in het leven. Zo baadt uw podcast in een warm optimisme. Mogelijke zwartgalligheid is van geen tel.
Dat optimisme klinkt door in de manier waarop naar de eigen begrafenis wordt gekeken. Er mag gehuild worden. Jawel, huilen wordt niet verboden. Maar bovenal moet gelachen worden. Bovenal moet gevierd worden. Als was de begrafenis een ode aan het leven. Een ode aan de manier waarop de overledene in het leven stond. Intussen weet ik al één ding. Op alle voorbije uitgedachte begrafenissen zal er veel gedronken worden. Zal er veel gegeten worden. Op de Bosuil. In een cinema. In de natuur. Soms in een kerk. Elke gast laat zijn fantasie de vrije loop. U moedigt die fantasie aan. U daagt uw gasten uit wild te dromen. Weg van het gewone. Maar tegelijk nodigt u uw gasten uit te reflecteren. Na te denken over hun leven. Dat zijn de momenten waarop het masker afvalt. Waarop ik niet de BV te zien of te horen krijg maar wel de mens. De gewone mens. Het gewone leven. Dat is uw verdienste. U leidt uw gasten naar die momenten. Op een ongedwongen manier. Op een rustige manier. Het is alsof uw aanwezigheid de gasten doet vertellen.
Bij het luisteren naar uw podcast heb ik al vaak moeten lachen. Om de gemaakte muziekkeuzes. Om de fantasie bij het uitdenken van de eigen begrafenis. Om anekdotes uit het gepresenteerde leven. Ik luister en voel mij rustig worden. In die rust denk ik aan mijn leven. In die rust kijk ik terug op mijn leven. Bij dat terugblikken zeg ik elke keer tegen mijzelf, het is al goed geweest. Het is al zeer goed geweest. Die gedachte zie ik gereflecteerd in de gesprekken die u hebt met uw gasten. Dat heerlijke geluk hebben wij gemeenschappelijk. Uw gasten en ik. Dat gemeenschappelijke creëert een band. Een band die mij elke week opnieuw naar uw podcast brengt.
Ik moet u bekennen. Ik heb ook al eens nagedacht over mijn begrafenis. Nog vóór ik naar uw podcast luisterde. Een aantal elementen komen steeds weer terug. Majorettes. Bierbonnetjes. Jawel, zelfs één song ligt al vast. Het volledige scenario ligt nog niet vast. Per slot van rekening heb ik nog vierenzestig jaar te gaan. Ik hoef mij dus niet te haasten. Tijd zat. Bovendien kan ik mij laten inspireren door uw gasten. Eén ding weet ik nu al zeker. Met het luisteren naar uw podcast zal mijn plechtigheid enkel grootser worden. Enkel feestelijker worden. Maar dat is goed. Want enkel zo kan de liefde voor het leven op een juiste manier vertaald worden. Dat weten al uw gasten al.
Beste Joris. De dood zou kunnen afschrikken. Een mens zou angst kunnen hebben voor de dood. Uw podcast mildert die schrik. Neemt die angst weg. In tegenstelling tot wat de titel van uw podcast doet vermoeden, wakkert u de liefde voor het leven aan. Meer nog dan de dood staat het leven centraal in uw podcast. In uw podcast lees ik een aanmoediging om verder volop en intens te leven. Dat ga ik dus doen. Met volle goesting. Voor die kleine reminder (als ik die al zou nodig hebben) en voor die wonderheerlijke podcast wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties