Foreshadow van Not Standing, gezien in het Leietheater. Brief aan Alexander Vantournhout.

Gepubliceerd op 18 maart 2024 om 13:25

Beste Alexander,

 

Altijd heb ik gedacht dat Spiderman slechts een stripfiguur was.  Een filmheld.  Wat in een stripverhaal of op het scherm lukte, kon onmogelijk bestaan in het echte leven.  Fantasie kent zijn limieten.  Dat is wat ik dacht.  Tot vorige zaterdag.  Vorige zaterdag zag ik in het Leietheater van Deinze dat de werkelijkheid de fictie kan overtreffen.  Dat de werkelijkheid de fictie in grote mate kan overtreffen.

 

Alvorens verder te gaan, moet ik mij zelf even terechtwijzen.  Ik dien de strikte regels van het briefschrijven te volgen.  Het is niet juist te beginnen met het besluit.  Eerst dient een inleiding geschreven te worden.  Laat mij daarmee dan ook maar beginnen.  Ik had een ticket gekocht voor uw voorstelling Foreshadow.  Omdat mij steeds wordt gezegd dat een voorbereid man er twee waard is, had ik mij wat ingelezen over de voorstelling.  Het zou gaan om het exploreren van de relatie tussen zwaartekracht, beweging, evenwicht en ruimtelijkheid.  Wat ik mij daarbij diende voor te stellen, wist ik nauwelijks.  Ik zou moeten wachten.  Tot de eigenlijke voorstelling.  Dan zou mij alles duidelijk worden.

 

Dan de eigenlijke voorstelling.  Op het podium slechts één decorstuk.  Een muur.  Een hoge muur.  Mij wacht nu een bijna onmogelijke taak om te beschrijven wat ik die voorbije zaterdag zag.  Ik zag acht dansers dingen doen waarvan ik dacht dat het onmogelijk was.  Het begon rustig aan.  Alsof u ons wou voorbereiden op wat komen zou.  Want wat komen zou, tartte elke verbeelding.  Acrobatie en dans vielen op een natuurlijke en vloeiende wijze samen.  Elegantie en souplesse waren de steeds aanwezige constanten.  Wat ik tijdens de voorstelling wel zag veranderen, is hoe die muur meer en meer deel wordt van de voorstelling.  Alsof die muur het negende lid wordt van uw gezelschap.  Lichamen kleven zich tegen de muur.  Gesteund en gestut door voeten en handen van andere dansers.  Alles loopt in elkaar.  Over elkaar.  Lichamen haken in elkaar.  Bouwen op elkaar.  Een wonderbaarlijke choreografie ontwikkelt zich tegen de muur.  Aan de muur.  Op de muur.  De muur lijkt het verbindende element te worden. 

 

Ik moet bij de les blijven.  Mijn aandacht mag niet verslappen.  Mag nooit verslappen.  U daagt onze manier van kijken uit.  U dwingt ons tot een totaaloverzicht.  Focussen is niet aan de orde.  Wij moeten het totaalplaatje bekijken.  De groep is niet één geheel.  De groep splitst zich.  Elk groepje brengt telkens een eigen choreografie.  Soms zijn het groepjes van twee.  Soms zijn het groepjes van vier.  Soms zijn het individuele performances.  Soms komt de groep samen.  Zien wij slechts één groep van acht dansers.  Om dan weer uiteen te vallen in meerdere groepen.  Focussen is geen optie.  Want dan zouden we dingen missen.  Dat wil ik niet.  Ik wil alles.  Want dit is te mooi.  Mijn ogen flitsen dus van rechts naar links.  Van links naar rechts.  Mijn ogen flitsen van het ene groepje naar het andere om dan weer uit te komen bij de voltallige groep.  Continu.

 

Terwijl ik naar de voorstelling kijk, flitst er telkens één woord door mijn hoofd.  Grenzen, denk ik telkens.  Ik kijk naar uw voorstelling en denk telkens weer hetzelfde: grenzen.  Ik zie op het podium wat u met grenzen doet.  U sloopt die grenzen.  U aanvaardt grenzen als een uitdaging.  Met die uitdaging gaat u aan het werk.  Terwijl die ene muur een obstakel zou kunnen zijn, integreert u die muur in uw werk.  U laat het deel zijn van uw werk.  De muur is niet langer een obstakel maar wordt een versterkend element in de voorstelling.

Hetzelfde zie ik gebeuren met de lichamen van de dansers.  Terwijl ik denk dat het rekbare eindpunt van een menselijk lichaam is bereikt, gaat u net nog een stapje verder.  Als ik meen alles wel gezien te hebben, weet u mij toch nog te verrassen met die ultieme beweging.  U duwt het lichaam van elke danser voorbij zijn grenzen.  Dat constante geduw maakt de voorstelling tot iets adembenemends.  Tot een wervelend dansspektakel.

 

Na de voorstelling lukte het mij niet om te verwoorden wat ik zonet had gezien.  Ik schud met mijn hoofd en kom niet verder dan: jawadde, jawadde, jawadde, … In die herhaling zou een goede verstaander mijn verwondering moeten lezen.  Mijn verbazing.  Ik kijk opnieuw naar mijn vrouw.  Naar mijn vrienden.  Wij zijn sprakeloos.  U hebt ons met verstomming geslagen.  Al te zeer zijn wij onder de indruk.  Al te zeer zijn wij ons er van bewust dat wat wij net hebben gezien uniek is.  Uniek in performance.  Uniek in schoonheid.

 

Beste Alexander.  Soms kan het gebeuren dat twee onbekenden elkaar ontmoeten.  Dat die ontmoeting uitgroeit tot iets onvergetelijks.  Dat is wat zaterdag gebeurde.  Ik maakte kennis met u.  In die kennismaking vroeg u mij om mij open te stellen en te aanvaarden.  Dat is wat ik heb gedaan.  Ik heb mij opengesteld.  Ik heb aanvaard.  Wat u hebt gedaan, is mij herinneringen aanreiken.  Mooie herinneringen.  Warme herinneringen.  Herinneringen waarnaar ik kan teruggrijpen.  Voor dat alles wil ik u danken.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.