Beste Hans Jaap,
Onlangs begon ik te kijken naar Oorlogsreporters, een serie op Canvas. In vier afleveringen praat Gilles De Coster met oorlogsreporters. U was één van de gesprekspartners. Tot voor kort had ik moeten zeggen dat ik u niet kende. Maar dat is niet langer zo. Ik ken u. Ik had net uw boek gelezen. Ik wist wie u was. U bent oorlogsverslaggever en werkt freelance voor VRT, VPRO, Trouw, … Wij hoefden niet meer aan elkaar voorgesteld te worden.
Van oorlog ga je houden is de nogal vreemde titel van uw boek. Ik achtte het onmogelijk. Niemand kan van oorlog houden. Oorlog verachten, dat lijkt mij de enige juiste houding. Toch vertelt de werkelijkheid een ander verhaal. Jawel, oorlog veroorzaakt schade. Toch zeggen velen dat zij de oorlog missen. Het lijkt een contradictie. De oorlog vernietigt terwijl diezelfde oorlog aan mensen soms bestaansrecht geeft. Betekenis geeft. Dat is de aantrekkingskracht van oorlog. Oorlogsliefde, zo noemt u het.
Die liefde kan verklaard worden doordat het een heel intense ervaring is. De aantrekkingskracht zit in de menselijke behoefte om iets bijzonders mee te maken. In ieder geval is oorlogsliefde een ingewikkeld, met taboes omgeven gevoel. Over dat gevoel wilt u meer te weten komen. Omdat het in de journalistiek een onderbelicht thema is. Om het thema enigszins te kunnen begrijpen, gaat u in gesprek met rebellen, veteranen, hulpverleners, onderzoekers, psychologen en psychiaters.
Al die gesprekken geven u een aantal verklaringen. U komt tot een lijstje van gevoelens die oorlogsliefde kunnen verklaren. Broederschap. Persoonlijke groei. Adrenaline. Stamgevoel. Geweld. Heldendom. Mannelijkheid. Minder complexiteit. Over de goede en slechte kanten van die gevoelens schrijft u. U toont hoe die gevoelens tot uitwassen kunnen leiden. Soms zelfs tot oorlogsmisdaden.
Terwijl u op zoek bent naar verklaringen voor oorlogsliefde, brengt u ook uw eigen verhaal. Uw persoonlijke verhaal. U schrijft over de route die u zelf hebt afgelegd. Van dienstweigeraar tot oorlogsverslaggever. In u zit het verlangen verslag te brengen van oorlogen. Om de wereld te kunnen laten zien hoe het mogelijk is dat oorlogen nog steeds ontstaan. Dat verlangen groeit telkens u journalisten verslag ziet uitbrengen vanuit plekken die geteisterd worden. Uiteindelijk zet u de stap. U wordt oorlogsverslaggever.
U begint in Kosovo. Al snelt reist u de hele wereld rond. Afghanistan. Pakistan. Tadzjikistan. Israël. De Palestijnse gebieden. Koeweit. Irak. Haïti. Libanon. Egypte. Libië. Syrië. Oekraïne. Al die plekken hebben één ding gemeen. Geweld. Oorlog.
Die voortdurende confrontatie met oorlog en geweld doet u uw keuze voor oorlogsverslaggeving in vraag stellen. U stelt zichzelf de vraag wat u als journalist eigenlijk te zoeken hebt in oorlogsgebied. Telkens komt u uit bij dat ene antwoord: het belang van berichtgeving. Zodat het thuisfront verder kan kijken dan de officiële versies van de strijdende partijen. Toch is dat antwoord ontoereikend. U twijfelt of de waarheidsvinding werkelijk het hogere doel is. U twijfelt of uw werk werkelijk een verschil maakt. Oorlogen zullen blijven doorgaan. Met of zonder journalisten. Die twijfels schudt u af. U focust op die ene beweegreden. Wat u doet is noodzakelijk om de omstandigheden in een oorlog te begrijpen. Daarom gaat u door. Daarom trekt u telkens weer naar die volgende oorlog.
U praat vrijuit. Ook over die ene vraag. Die vraag om te stoppen. Die vraag komt niet vanuit u zelf. Wel vanuit degenen die u het naast staan. Uw vrouw. Uw zoon. Privézaken werpen de vraag op. Daarvan brengt u getuigenis. Zo krijgen wij een totaalbeeld. U bent meer dan enkel een oorlogsverslaggever. U bent een echtgenoot. U bent een vader. Die persoonlijke insteek maakt uw keuze voor het vak van oorlogsjournalist nog complexer. Die extra lagen bemoeilijken en/of bezwaren uw keuzes.
Oorlog kan hard zijn. Of neen, oorlog is hard. Middenin de dood die u bijna constant omringt, staat u stil bij het leven. U komt tot het besluit dat we moeten leven naar het gevoel dat de dood dichtbij is. Als alternatief voor het constante gewedijver, de permanente concurrentiestrijd. Dat besef van de dood ziet u als een weg naar een interessanter leven. Met die bijzondere levensles eindigt u uw boek. Die bijzondere les maalt nog steeds door mijn hoofd. Die les dwingt mij na te denken over de manier waarop ik in het leven sta. Ik meen te leven volgens die les. Mijn vrouw werkt als verpleegkundige. Zij brengt intense verhalen mee naar huis. Verhalen die ons doen beseffen dat het plots voorbij kan zijn. Verhalen die ons aanmanen volop te leven. Dat is wat wij doen. Dat is wat wij trachten te doen. Elke dag weer.
Beste Hans Jaap. Uw boek deed mij stilstaan bij uw vak. Bij de noodzakelijkheid van uw vak. Oorlog is eenvoudig, schrijft u. Alles is zwart of wit. Pas als wij in een oorlog de grijstinten gaan zien, kunnen wij tot begrip komen. Dat begrip is noodzakelijk om de oorlog te overstijgen en tot vrede te kunnen komen. In het zoeken naar die grijstinten levert u een niet onbelangrijke bijdrage. Wat ik zonet schreef, kan naïef lijken. Toch ben ik hiervan overtuigd. Uw boek heeft mij gesterkt in die overtuiging. Voor die overtuiging en dat inzicht wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties