Beste Laura,
Ik reed naar huis. Ik wist wat me te doen stond. U had het mij die avond gezegd. Bij thuiskomst haastte ik mij naar boven. Naar de slaapkamer. Mijn vrouw sliep. Ik aarzelde. Heel even. Toch zette ik door. Ik applaudisseerde. Een oorverdovend handgeklap. Mijn vrouw schrok wakker. Zij wist niet wat er gebeurde. Zij knipperde met de ogen. Zocht naar een verklaring voor mijn applaus. Die vond zij niet. Ik trachtte die te geven. Mijn vrouw was niet vatbaar voor commentaar. Het enige wat zij wou, was slapen. Mijn ode aan mijn vrouw ging volledig de mist in. Mijn kans was voorbij. Ik hoopte op een herkansing. Op een beter moment. Op een wakker moment. Ik was een wijze les rijker. Timing is belangrijk. Dat had u mij niet meegegeven tijdens uw voorstelling van vorige woensdag.
Vorige woensdag ging ik naar de Minard. In Gent. Ik had een kaartje voor De Uitnodiging. Ik verwachtte een monoloog. Dat werd het niet. Of toch niet helemaal. Bij binnenkomst van de theaterzaal zie ik twee mensen op het podium. U en een man. U bent welopgevoed. Die man stelt u aan ons voor. Het blijkt uw nieuwe liefde te zijn. Het onderwerp van uw voorstelling zit naast u op het podium. Dat heeft zo zijn bedoeling. Niets is zonder reden. Tijdens uw monoloog valt u regelmatig op uw geliefde terug. Vragen worden hem gesteld. Vragen die verduidelijking moeten brengen. Vragen waarin u peilt naar zijn kijk op wat voorbij is. Om op die manier een vollediger beeld te schetsen van de ontstaansgeschiedenis. De ontstaansgeschiedenis van een nieuwe liefde.
U hebt net een scheiding achter de rug. Zich opnieuw openstellen voor de liefde is niet echt makkelijk. Toch is het dat wat u doet. U stelt zich open. U wordt opnieuw verliefd. Dat blijkt heus niet evident. Onzekerheid heeft zich in u genesteld. Onzekerheid en kwetsbaarheid gaan hand in hand. Over die strijd en die nieuwe liefde vertelt u. U brengt getuigenis. In die getuigenis bent u bijzonder openhartig. U gaat niets uit de weg. U benoemt alles. Dat doet u op een uitermate herkenbare manier. Op een uitermate poëtische manier.
Ik luister naar u. Ik pik dingen op. Zoals wanneer u zegt dat geluk een geboorterecht is. Terwijl u dat zegt, denk ik aan dat ene liedje van Raymond Van Het Groenewoud, Gelukkig zijn. Daarin zingt hij dat hij daarvoor alles zou geven. Daaruit leid ik af dat hij niet gelukkig was. Toch niet op het moment dat hij de tekst voor dat liedje schreef. Terwijl dat liedje in mijn hoofd speelt en ik verder naar u luister, stel ik mijzelf de vraag. Ik vraag mijzelf of ik gelukkig ben. Een positief antwoord is best wel tricky. Afgunst driegt. Mensen vinden het irritant. Toch durf ik het te zeggen. Ik ben gelukkig. Ik ben oprecht gelukkig. Meer nog, ik verzamel geluksmomenten. Zoals een filatelist postzegels verzamelt, verzamel ik momenten van geluk. Dat is wat ik vorige woensdag deed in de Minard. Die woensdag kon ik een geluksmoment toevoegen aan mijn toch al uitgebreide collectie. Dat ene moment. U en ik. U praat. Ik luister. Meer hoef ik niet te doen. Ik hoef niet te repliceren. Aanvaarden, dat is het enige wat ik moet doen. Ik doe het met plezier. Want wat u zegt, raakt. Wat u zegt, stemt tot nadenken.
Uw getuigenis zou als heel persoonlijk kunnen beschouwd worden. Waardoor de afstand tussen u en het publiek moeilijk overbrugd wordt. Toch is dat niet wat gebeurt. Uw getuigenis overstijgt het persoonlijke. In uw manier van vertellen leest het publiek de uitnodiging om alles op zichzelf te betrekken. Dat is wat ook ik doe. Ik ga op zelfonderzoek. In wat u zegt, zie ik herkenning. Ik herken mij in uw woorden. Om die herkenbaarheid moet ik soms lachen. Hardop lachen. Een belangrijk thema als de liefde weet u op een humoristische manier te brengen. U weet de zwaarheid van het thema te verlichten. Met juist geplaatste grappen. Met uw retorisch talent verkleint u de afstand. U slaat een brug tussen het podium en het publiek. U stapt naar het publiek toe. Het publiek stapt naar u toe. Op die brug ontmoeten wij elkaar halfweg.
Wat die avond in de Minard gebeurt, is bijzonder. Ik hang aan uw lippen. Ik wil dat wij blijven doorgaan. Dat de voorstelling nooit stopt. Dit is een fijne wereld. Een zachte wereld. In die wereld wil ik blijvend verblijven. Het kan vreemd lijken maar terwijl ik zwijg, ga ik een gesprek aan met u. Uw monoloog wordt een dialoog. Woorden en ideeën blijven hangen. Woorden en ideeën neem ik mee. Om later nog eens vanuit verschillende invalshoeken te bekijken. Te onderzoeken. Wat u zegt over de liefde wordt veel groter. U praat niet enkel over de liefde. U praat over het leven.
Beste Laura. Bij het begin van de voorstelling wist u het niet. U twijfelde. U wist niet of u de Minard waard was. U wist niet of u het publiek waard was. Na de voorstelling kan en wil ik u zeggen dat u beide waard bent. U verdient de Minard. U verdient het publiek. Want wat u zegt , doet er toe. Uw woorden verwaaien niet maar hechten zich vast. Uw woorden nestelen zich. Om dan de diepgang en de schoonheid ten volle te proeven. Ten volle te koesteren. Vorige week woensdag ging ik mee in uw verhaal. Ging ik mee in uw wereld. Het werd een heerlijke en wonderlijke ervaring. Daarvoor wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties