Buitenmensen, gezien in de Gentse Sint-Pietersabdij. Brief aan Jelle Vermeersch.

Gepubliceerd op 12 december 2023 om 13:01

Beste Jelle,

 

De Gentse Museumnacht? Elk jaar weer is het een moeilijke keuze.  Elk jaar weer moet ik kiezen welke musea mijn voorkeur wegdraagt.  Kiezen moet.  Alle musea op één nacht is een onmogelijke opdracht.  Keuzestress dus vanuit de wetenschap dat kiezen ook verliezen is.  In tegenstelling tot andere jaren was het dit jaar makkelijk kiezen.  Ik ging naar de Sint-Pietersabdij.  Daar liep de expo Buitenmensen.  Die wilde ik zien.  Daarover bestond geen enkele discussie.  Daarover was ik meteen enthousiast.  Waarom? Het thema, heel waarschijnlijk.  Ik woon in Gent en meen mij dus een stadsjongen te mogen noemen.  Maar tegelijk liggen mijn roots in Wetteren.  Ergens in mij schuilt dus ook nog een plattelandsjongen.  Eén van beide kan ik niet ontkennen.  Eén van beide kan ik niet verloochen.  Ik ben beide.  Stad en platteland hebben mij gemaakt tot wie ik vandaag ben.  Een vrolijke jongen.  Die vrolijke jongen wou naar de Sint-Pietersabdij.  Om uw verhaal te kennen.

 

Bij de ingang stonden enkele mannen buiten.  Security, zo bleek.  Ik vroeg of ik iets moest tonen.  Een ticket of zo.  Dat was niet nodig, zeiden zij.  Ik mocht zo binnen.  Terwijl ik binnenging riepen zij mij nog lachend na dat ik enthousiasme moest uitstralen.  Dat zou niet mankeren, antwoordde ik.  Ik was nieuwsgierig enthousiast.  Naar de wijze waarop u uw project zou presenteren aan de bezoeker.

 

Uw project? Vanuit Gent vertrok u met tractor en beestenkar en reed u langs de Westhoek, de Borinage, de Ardennen, Limburg, de Polder en Zeeland opnieuw naar Gent.  Een tocht van tweeduizend vijfhonderd kilometer lang.  Op die tocht doorheen de seizoenen wou u het platteland doorgronden.  U wou de mensen begrijpen.  Niet enkel door te kijken.  Ook door te praten.  U stelde vragen.  U registreerde wat verloren was gegaan.  U registreerde wat verloren dreigt te gaan.  U legt de vinger op het spanningsveld tussen stad en platteland.  U integreert de politieke dossiers rond klimaatverandering en stikstof in uw verhaal.  Want dat is wat u wil, het volledige verhaal.  Verteld door de mensen die dat verhaal elke dag neerschrijven.  Elke dag vorm geven.

 

In de eerste zaal, bij het begin, weet ik meteen wat mij te wachten zal staan.  Een confrontatie.  U katapulteert mij terug naar mijn jeugdjaren.  In Wetteren.  Naar de tijd waarin ik in korte broek door de velden liep.  Naar de tijd dat de grote wereld nog niet bestond.  Naar de tijd dat mijn kleine wereld samenviel met de grote wereld.  Ik kon wel huilen.  Van pure blijdschap.  Want die tijden waren gelukkige tijden.  Omdat geluk in die jaren zo eenvoudig was.  U zou nu kunnen denken dat het geluk mij nu ontglipt is.  Dat is niet zo.  Nog steeds ben ik een gelukkig man.  Allen is dat geluk gecompliceerder.  Geluk gaat hand in hand met verantwoordelijkheid.  Die balans is soms moeilijk.  In mijn jeugdjaren had ik die verantwoordelijkheid niet.  Spelen, ravotten en tussendoor een beetje studeren, dat was het leven toen.

 

Ik tracht alles in mij op te nemen.  Een zware opdracht.  Want vele dingen schreeuwen om mijn aandacht.  Films.  Foto’s.  Geluidsfragmenten.  Teksten.  Alles wil ik zien.  Alles wil ik horen.  Alles wil ik lezen.  In mijn gedrevenheid om niks te missen verlies ik de tijd uit het oog.  Ik slenter doorheen de zalen.  Ik maak kennis met de personen die u ontmoette op uw reis.  U portretteerde die personen.  In zwart-wit.  Op de beestenkar, ingericht als opnamestudio.  Bij die foto’s hou ik halt.  Ga ik zitten als ik in de mogelijkheid ben.  Ik wil die foto’s tot mij laten spreken.  Ik wil het verhaal, gebald in dat ene moment, begrijpen.

 

Terwijl ik verder wandel tracht ik mijn houding te bepalen.  Want ik word uitgedaagd.  U doet mij nadenken.  Over de manier waarop de stad zich verhoudt tot het platteland.  En omgekeerd.  Over de toekomst van de landbouw.  Over de vraag of er nog een toekomst is voor de landbouw.  Over de manier waarop wij het platteland kunnen in stand houden.  Kunnen heruitvinden.  Over wat de charme is van de stad en van het platteland.  Over onze verhouding met de natuur.  Over de vraag wie ik ben in dat hele verhaal.  Over de vraag waar ik sta in dat hele verhaal.  Ik sta niet aan de rand.  Ik sta in het centrum.  Net zoals iedereen.  Ik been geen waarnemer.  Ik ben een deelnemer.  Net zoals iedereen.

 

Ik kom aan het einde van de expo.  Ik stap buiten.  Nog steeds enthousiast.  Neen, nog enthousiaster.  Want ik ervaar dat ik veranderd ben.  Uw reis heeft mij niet onberoerd gelaten.  Dat besef ik.  Dat voel ik.  U hebt het platteland in mij opnieuw wakker gemaakt.  Dat deel, dat ergens in mij flakkerde, hebt u opgestookt.  Dat deel brandt nu intenser.  Waardoor ik mij vollediger voel.  Ik ben een stadsjongen die het platteland in zich draagt.  Ik ben een plattelandsjongen die de stad in zich draagt.  Daaraan hebt u mij herinnerd.  Daar kan ik enkel blij om zijn.

 

Beste Jelle.  Ik zat niet bij u op de tractor.  Toch voelde het zo.  Het voelde alsof ik die tweeduizend vijfhonderd kilometer bij u zat.  Terwijl ik met u meereed keek ik naar mijzelf in de spiegel.  Ik leerde een land kennen.  Ik leerde mijzelf (opnieuw) kennen.  Voor die ontdekking en confrontatie wil ik u van ganser harte danken.  Dank dus.  Dank, dank, dank. 

 

En oh ja, mijn enthousiasme om uw expo is nog niet gedoofd.  Het doet mij aan iedereen vertellen dat zij moeten gaan zien.  Dat zij zich moeten haasten naar de Gentse Sint-Pietersabdij.  Om daar ontroerende schoonheid te ontdekken.  In woord en beeld.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb