Beste Salman,
Ik lees wel eens een boek. Dan zal u denken dat ik uw Duivelsverzen zonder enige twijfel al gelezen heb. Helaas, ik moet u teleurstellen. Op het moment dat Duivelsverzen werd uitgebracht, was ik nog een jonge kerel. Een jonge kerel die meende dat dergelijke boeken te hoog gegrepen waren. Te moeilijk, oordeelde ik. Ik liet het boek geruisloos passeren. Maar dan gebeurt wat gebeurt. Een mens wordt ouder. Een mens wordt wijzer (of meent dat althans). Ik meende dat de tijd gekomen was kennis te maken met u. Ik waagde mij aan één van uw boeken. Ik begon aan Shalimar de clown. Ik was meteen verkocht. U had mij weten te overtuigen. Uw talent als verhalenverteller was bijna ongeëvenaard. Toch resulteerde die meer dan aangename kennismaking niet in een stormloop op uw andere werk. Die bleef uit. U mag hierover verbaasd zijn. Te mijner verdediging kan ik enkel stellen dat schoonheid in tijd moet gespreid worden. Schoonheid verdraagt geen gulzigheid. Wat u betreft, kan u mij niet beschuldigen van gulzigheid. Want pas nu begon ik aan een tweede boek van u. Ik begon aan uw recentste boek, Victoriestad. Ik wou mij laven aan schoonheid. Aan een door u gecreëerde fantasievolle schoonheid. Want dat was wat ik van u verwachtte. U ziet, mijn verwachtingen waren hoog. Waren bijzonder hoog.
Ik kan kort zijn. U loste al mijn verwachtingen in. Het lezen van uw boek was één groot feest. Elke pagina. Elke zin. Elk woord. Elke bouwsteen van uw verhaal plaatste u op de juiste plaats. Ik vermoed dat u aan de opbouw van het verhaal veel plezier beleefde. Het moet u deugd gedaan hebben een dergelijk verhaal te kunnen schrijven. Te mogen schrijven. Dat voel ik als lezer. Ik voel uw plezier. Het plezier van de auteur gaat over in het plezier van de lezer. Uw plezier grijpt ook mij aan. Een plezier dat mij laat voortrazen door een heerlijke vertelling.
Ik kom terecht in een verhaal met elementen waarvan mijn moeder zou zeggen dat het onmogelijk is. Dat dergelijke dingen helemaal niet kunnen. Mijn moeder hoedt zich voor een al te sterk doorgeslagen fantasie. Ik daarentegen wentel mij in een dergelijke fantasie. Ik vind het heerlijk te lezen dat een stad letterlijk wordt gezaaid uit een zak magische zaden. Ik vind het heerlijk te lezen hoe de burgers van die stad tot leven worden gefluisterd. Ik vind het heerlijk te lezen hoe elk van die burgers een verleden, een verhaal, een identiteit in het oor gefluisterd krijgt. Nooit eerder las ik zo een wonderlijke ontstaansgeschiedenis van een stad. Die ontstaansgeschiedenis is slechts het begin. Een begin dat ons naar het einde van het verhaal brengt. Een einde, waarin diezelfde stad ten onder zal gaan. Wat u doet klinkt bijna onmogelijk. In een boek van een kleine driehonderd pagina’s vertelt u een geschiedenis van tweehonderd vijftig jaar. Een geschiedenis die begint in de veertiende eeuw en eindigt ergens in de zestiende eeuw. Middenin die geschiedenis plaatst u Pampa Kampana, een vrouw die uiteindelijk net geen tweehonderd vijftig jaar zou worden. Jawel, ik zie het mijn moeder doen. Mijn moeder zou met haar hoofd schudden bij al die wonderlijke eigenaardigheden. Ik doe het niet. Integendeel. Met plezier dompel ik mij onder in uw wereld. In de wereld van Pampa Kampana.
U bent een verhalenverteller. Dat zou denigrerend kunnen klinken. Omdat het zo anders klinkt als romanschrijver. Toch is het dat niet. Integendeel. Verhalen vertellen is een vak. Verhalen vertellen is een ambacht. U bewijst dat u de perfecte ambachtsman bent. U beheerst alle elementen van het verhalende vakmanschap. U weet welke ingrediënten noodzakelijk zijn om een lezer aan een boek te binden. Om een lezer te doen verlangen naar een boek. Die ingrediënten doen hun werk. Met veel enthousiasme grijp ik telkens terug naar uw boek. Al is het maar voor enkele minuten. Al is het maar voor enkele pagina’s. Ik ben in de ban van uw fantasie. Ik ben in de ban van uw verhaal.
Toch is het niet enkel het verhaal dat mij overtuigt. U bent niet enkel een verhalenverteller. U bent niet enkel een romanschrijver. Net zozeer bent u een man met een mening. Ook die hoedanigheid laat u aan bod komen in uw nieuwste boek. Via thema’s die u al dan niet subtiel in het verhaal laat doorsijpelen. Het verhaal nodigt de lezer uit te gaan nadenken over religie. Over geschiedenis. Over de inrichting van een staat. Het verhaal nodigt de lezer uit te gaan nadenken over de impact van mensen op de natuur. Over de schoonheid van de wereld. Over de kracht van magie. Het verhaal nodigt de mensen uit te gaan nadenken over koningen en machthebbers. Over priesters die menen profeten te zijn. Over de spanning tussen religie en staatsinrichting. Terwijl u schrijft over een periode van honderden jaren terug realiseer ik mij dat de huidige tijden nooit ver weg zijn. Over die huidige tijden doet u mij reflecteren.
Beste Salman. Ik heb mij gelaafd aan uw onuitputtelijke verbeeldingskracht. Aan uw literaire meesterschap. Aan uw als verhaal vermomde uitnodiging na te denken over onze tijden. U vertelt over de liefde. U vertelt over avontuur. Terwijl u al die dingen vertelt, overtuigt u de lezer van die uitzonderlijke en unieke kracht van verhalen. Van die uitzonderlijke en unieke kracht van het vertellen van verhalen. Ik ben uitermate blij dat ik die kracht heb mogen voelen. Heb mogen ervaren. Daarvoor wil ik u danken. Wil ik u van ganser harte danken.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties