Beste Johanna,
Ten tijde van de Rote Armee Fraktion was ik nog een kind. Om het met de woorden van Wim Sonneveld te zeggen: ik was een kind en wist niet beter. Wat toen gebeurde, ging aan mij voorbij. Terwijl het in Duitsland zwaar rommelde, droomde ik een fantasierijke wereld bijeen. Mijn kinderlijk geluk was volledig omdat het niet werd gehinderd door moeilijke vragen die grote mensen zich stelden en waarop grote mensen niet altijd het juiste antwoord vonden. Ik speelde. Ik ravotte. Dat was wat ik deed. Dat was wat een kind deed.
Met uw boek voert u mij terug naar het eind van de jaren zeventig. Naar het begin van de jaren tachtig. U confronteert mij met de dingen waar ik als kind aan voorbijging. Dingen die ik als kind gemakkelijk naast mij kon leggen. Omdat ik die dingen nauwelijks oppikte. Het nieuws was voor de grote mensen. Mijn nieuws haalde ik uit de Fabeltjeskrant. Met uw boek plaatst u mij plots in het midden van al die dingen. Ik lees over de Rote Armee Fraktion. Ik lees over aanslagen. Over ontvoeringen. Ik lees over schuiladressen. Over onderricht in gevechtstechnieken. Ik lees over geheime diensten. Over communistische regimes.
Men zou kunnen denken dat uw boek geen roman is. Men zou kunnen denken dat uw boek een non-fictie boek is. Dat is het niet. Want middenin die ware gebeurtenissen plaatst u twee personages. Twee fictieve personages. Een man, Stefan. Een vrouw, Vera. Aan hen geeft u het woord. Zij mogen hun verhaal vertellen.
Stefan ziet wat in de wereld om hem heen gebeurt. Hij registreert. Hij pikt op. Lange tijd is hij in staat aan de kant te blijven. De Vietnam-oorlog en het bloedbad van My Lai brengt alles in een stroomversnelling. Aan de kant blijven staan is niet langer een optie. Het revolutionaire vuur wordt opgepookt. Hij besluit het op te nemen tegen een verziekte, kapitalistische samenleving en de macht van de banken. Hij hekelt de zwijgcultuur van zijn ouders en hun generatie. Hij wil de in slaap gewiegde bevolking wakker schudden. Hij wenst de waarheid bloot te leggen. Hem rest maar één uitweg: actie. Hij wordt lid van de Rote Armee Fraktion. Niet zomaar een sympathisant. Niet zomaar een meeloper. Hij wordt een gewelddadige activist. In dat bijna blinde activisme ziet Stefan niet dat de tijden veranderen. Het geweld is te extreem geworden. De boodschap klinkt te hol. Toch blijft Stefan aan zijn strategie vasthouden. Tot dat onvermijdelijke punt waarop een strijder een crimineel wordt.
Vera staat aan het andere uiterste. Bijna in een andere wereld. Haar werkelijkheid zit in boeken en gedachten. Daarin vindt zij haar rust. Tussen mensen is zij eerder schuw. Het lijkt bijna niet mogelijk. Toch gebeurt het. Vera komt in contact met Stefan. In opdracht van haar zus, die zich bezighoudt met politieke emancipatie en burgerlijke ongehoorzaamheid, brengt zij een boodschap naar Stefan. Op zijn schuiladres. Liefde op het eerste gezicht, dat is wat gebeurt. De rondscharrelende Stefan en de mensenschuwe Vera ontdekken de liefde. De ware liefde. De echte liefde.
Zij leefden nog lang en gelukkig. Dat had het kunnen zijn. Maar u schreef geen sprookje. U schreef een roman. Een roman neemt andere wendingen. Want Stefan wordt opgepakt. Hij verdwijnt achter de tralies. Levenslang. Maar dan komt hij toch vrij. Na twintig jaar wordt hij in vrijheid gesteld. Onder voorwaarden.
Stefan houdt zich niet aan die voorwaarden. Die ene voorwaarde om binnen de grenzen van Duitsland te blijven, schendt hij. Hij vertrekt naar België. Want daar hoopt hij dat ene te vinden. Daar hoopt hij Vera te vinden. Zijn grote en enige liefde. In de gevangenis is hij daarachter gekomen. In vrijheid groeit het verlangen. Een zoektocht begint.
Al het voorgaande laat u vertellen door de twee protagonisten. Stefan en Vera schakelen vlotjes tussen die twee periodes. Zij springen van de zeventiger jaren naar het begin van de eenentwintigste eeuw. Over die brug van twintig jaar wandelen zij heen en terug. Van het verleden naar het heden. Van het heden naar het verleden. Stefan laat u het meest aan het woord. Het lijkt een bewuste keuze. Hij is een geboren leider. Hij is het gewoon het hoge woord te voeren. Daarom mag hij in lange uitweidingen zijn verhaal brengen. Hun verhaal brengen. De bijdrages van Vera zijn korter. Alsof u daarmee haar schuwheid wenst te illustreren. Maar in die schuwheid schuilt een eerlijke helderheid. Wat zij vertelt is de nagel op de kop.
U komt tot een schitterende apotheose. Een schitterende finale. Een finale die mij doet verlangen naar een verfilming van uw boek. Want die finale wil ik niet enkel in woorden lezen. Die finale wil ik net zozeer in beelden zien. Nochtans zie ik het gebeuren. Terwijl ik lees, zie ik het in mijn hoofd gebeuren. De werkelijkheid kan mooi zijn. De werkelijkheid kan wreed zijn. Welke werkelijkheid het wordt, zal ik niet zeggen. Ik kan enkel zeggen dat ik de finale begrijp. Dat de door u gekozen finale de enige uitweg is. Voor beiden.
Mijn moeder zou zeggen dat zij een hekel heeft aan een open einde. Een einde is nooit open, zeg ik haar dan wel eens. Het is aan de kijker of de lezer om dat einde in te vullen. Om dat einde te vervolledigen. Om dat einde af te maken. Ik heb het gedaan. Met uw boek. In mijn einde kan ik zeggen: zij leefden nog lang en gelukkig. Jawel, heel soms ben ik een naïeve romanticus. Tegen beter weten in.
Beste Johanna. U deed mij nadenken over vele dingen. Over de beweegredenen om te kiezen voor geweld. Over de invloed van ouders en grootouders op die keuze. Over het halsstarrig vasthouden aan principes en overtuigingen ondanks een veranderende wereld. Dat zijn eerdere de wereldse dingen. Maar ook over de niet wereldse dingen doet u mij nadenken. Over de liefde. In al zijn facetten. Over de broosheid van liefde. Over de kracht van liefde. Over al die dingen deed u mij nadenken terwijl ik uw heerlijke en prachtige boek las. Want dat is wat uw boek is: wonderlijk warm, emotioneel confronterend. Voor deze schitterende tijdsreis wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties