1985, gezien op Eén. Brief aan Willem Wallyn, Wouter Bouvijn en de volledige cast.

Gepubliceerd op 30 januari 2023 om 13:20

Beste Willem,
Beste Wouter,

 

Beste actrices,
Beste acteurs,

 

Die eerste aflevering kon niet beter beginnen.  Het was niet zozeer wat ik zag.  Het was eerder wat ik hoorde.  Ik hoorde TC Matic.  Ik hoorde Oh, la, la, la.  Meteen werd ik terug geflitst in de tijd.  Ik stond in mijn slaapkamer.  Ik stond luidop mee te zingen op de muziek van TC Matic.  Ik waande mij Arno.  Ik was Arno.  In mijn fantasie stond ik voor een uitverkochte concertzaal het beste van mijzelf te geven.  Het publiek at uit mijn handen.  Ik was de perfecte entertainer.  In mijn fantasierijke wereld kon alles.  In die wereld waren er geen grenzen.  Geen belemmeringen.  In de echte wereld was het helemaal anders.  In die echte wereld was ik een klein, braaf jongetje.  Een klein, braaf jongetje dat verloren liep in die grote wereld.

 

Mijn fantasierijke wereld was in alles de tegenpool van die grote, echte wereld.  In mijn fantasierijke wereld regeerden de felle, heldere kleuren.  Love, peace and understanding, dat was mijn fantasierijke wereld.  De grote, echte wereld leek te verdrinken in donkere kleuren.  Donkere kleuren, waaruit alle hoop werd gefilterd.  Ik volgde het nieuws.  Ik zag vreselijke dingen gebeuren.  Niet in verre landen.  Wel in België.  De Bende van Nijvel.  CCC.  De Bende Haemers.  De jaren tachtig in België waren bloederig.  Waren gewelddadig.  Ik las over aanslagen.  Ik las over overvallen.  Ik las over ontvoeringen.  Muzikaal gebeurde er heel wat in die tachtiger jaren.  Maatschappelijk was het evenwel andere koek.

 

Naar die gewelddadige periode voert u ons terug.  Ik weet niet hoe het precies komt maar het voelt alsof wij er werkelijk middenin zitten.  Het voelt alsof wij elke zondagavond naar die jaren terugkeren.  U weet de perfecte sfeerschepping te creëren.  Ik wil u evenwel geruststellen, die confrontatie met die periode maakt mij niet angstig.  Maakt mij niet bang.  Helemaal niet.  Wel maakt het mij bedachtzaam.  Alsof ik weet dat het boeltje elk moment kan ontploffen.  Elk moment kan er iets gebeuren.  Ik druk mij diep in de zetel.  Als bescherming.  Terwijl ik mij wegdruk besef ik wel degelijk dat het maar televisie is.  En toch.  En toch.  Ik ben beducht.  Alles lijkt terug te komen.  Ik word opnieuw die jongen.  Die jongen van zeventien.  Die jongen, die dingen ziet gebeuren die hij nooit voor mogelijk hield.  Toch niet in België.

 

Alles komt terug.  De zaak François.  Madani Bouhouche.  Robert Beijer.  Die krantenartikelen gaan plots leven.  De figuren uit die artikelen stappen mijn living binnen.  Ik herinner mij alles.  Nog vóór het gebeurt, weet ik dat er een aanslag zal gebeuren.  Ondanks mijn voorkennis, schrik ik opnieuw op.  Terwijl ik het zie gebeuren, komen opnieuw die vragen naar boven.  Opnieuw begrijp ik het niet.  Ik begrijp niet dat dergelijke dingen kunnen gebeuren.  Of ik het begrijp het wel maar kan niet snappen dat die feiten onbestraft blijven of slechts licht gestraft worden.  Vandaag ben ik geen zeventien meer.  Ik ben bijna vijfenvijftig.  Vandaag word ik boos van die vragen.  Vandaag word ik bijna opstandig van die vragen.

 

Ik wil u evenwel niet lastig vallen met mijn opstandigheid.  In deze brief wil ik het hebben over 1985.  Over uw serie.  Want in die turbulente jaren plaatst u drie jongeren.  Drie vrienden.  Twee kiezen voor een carrière bij de Rijkswacht.  Eén is studente en klust bij als DJ bij een piratenzender.  Door hun ogen kijken wij naar de gebeurtenissen van toen.  Gebeurtenissen die elk van hen zal dwingen tot het maken van keuzes.  Juiste keuzes.  Foute keuzes.  Keuzes, waarvan ik verwacht dat zij de drie protagonisten tegenover elkaar zullen plaatsen.  Zij zullen met elkaar in aanvaring komen.  Niet lichtjes.  Wel zwaar.  Hechte vriendschapsbanden zullen onder druk te komen staan.  Vriendschap zal uitgedaagd worden.  Wij volgen drie jongeren op hun reis van adolescentie naar volwassenheid.  Een harde reis doorheen bijzonder turbulente jaren.  Een reis waarvoor je heel waarschijnlijk nooit zelf een ticket zou kopen.

 

Het kan vreemd klinken.  Toch is het zo.  Ik verlang naar de zondagavond.  Naar de avond waarop ik mij voor de televisie kan zetten.  Om mij te laten meezuigen in die donkerste pagina’s van de Belgische geschiedenis.  U reikt mij de feiten aan.  Gefictionaliseerd, zoals u zelf zegt.  Maar aan het einde van elke aflevering toch met voldoende duiding.  Die verduidelijking maakt wat wij zien nog zwaarder.  Nog intenser.  Nog donkerder.

 

De voorbije zondagen was ik telkens op post.  Elke keer keek ik.  Elke keer zei ik: dit is een topserie.  Sterk geacteerd.  Sterk in beeld gebracht.  Maar deze serie doet nog meer dan andere series doen.  Deze serie doet mij graven.  Doet mij graven in de recente geschiedenis.  Opnieuw ga ik dingen lezen.  Dingen die ik opzoek.  Telkens kom ik tot diezelfde conclusie.  Diezelfde conclusie die ik ook als zeventienjarige maakte.  Ik kijk en vraag mij af hoe het in godsnaam mogelijk was.  Ik kijk en vraag mij af of wij het ooit zullen weten.  Of wij ooit het antwoord zullen weten op de vragen wie en waarom.  Want dat is wat ik wil.  Dat is wat ik uiteindelijk wil.  Zodat mijn fantasierijke wereld toch meer in evenwicht komt met die grote wereld.

 

Beste Willem.  Beste Wouter.  Beste actrices.  Beste acteurs.  Ik wil u danken voor die heerlijke zondagavonden.  Voor die confronterende zondagavonden.  Voor die intense zondagavonden.  Voor die zondagavonden waarop ik terugreis naar de tijd waarin ik nog een jong ventje was.  Vor dat alles wil ik u danken.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb