Uitgelezen: Wanhoop in de Wetstraat. Brief aan Ivan De Vadder.

Gepubliceerd op 7 december 2022 om 12:49

Beste Ivan,

 

Al vele jaren volg ik de Belgische politiek.  Ik twijfel of deze interesse een positieve invloed kan hebben op een gezonde levensstijl.  U moet weten, ik durf mij al eens te ergeren.  Ik durf mij al eens te laten gaan.  Omdat ik meen dat politici al te vaak in eigen voet schieten.  Omdat ik meen dat politici het politieke bedrijf niet al te ernstig nemen.  Dat is jammer.  Dat is bijzonder jammer.  Ik heb immers het grootste respect voor de politicus.  Net daarom weiger ik mij af te keren van de politiek.  Net daarom weiger ik de politicus weg te zetten als ‘zakkenvuller’.  Dat is al te gemakkelijk.  Moeilijker is het een genuanceerd oordeel te hebben over de politieke stiel en dat genuanceerde oordeel te koppelen aan een oprechte interesse voor de politiek.  Dat is mijn betrachting.  In het zoeken naar die nuance meen ik dat uw boek een bijdrage kan leveren aan die zoektocht. 

 

Er heerst ongenoegen.  Bij het volk.  Bij de kiezer.  Dat ongenoegen vertaalt zich in een kloof tussen de politiek en de burger.  Tussen de vertegenwoordigers en de vertegenwoordigden.  Dat ongenoegen kan gemeten worden.  Het succes van de traditionele partijen, de opkomst bij verkiezingen, de graad van (on)tevredenheid en het politieke vertrouwen zijn indicatoren, die volgens u felrood knipperen.  Elk van die indicatoren wijzen op een crisis.  U schrijft dat het ongenoegen endemisch is en dat het intussen behoort tot de essentie van de democratie.

 

Nochtans, dat ongenoegen is niet nieuw.  Dat weet u.  Om dat te bewijzen, geeft u een historisch overzicht van crisismomenten die aanleiding gaven tot een vertrouwenscrisis.  Daarvoor gaat u terug tot de jaren zeventig.  Tegelijk stelt u een lijst samen met politieke voorstellen om dat onbehagen weg te nemen.  We keren terug naar de Burgermanifesten.  Naar de gesprekken in zaal F.  Naar de werkgroep Langendries.  Naar de Nieuwe Politieke Cultuur.

 

Uit die lange lijst van hervormingsvoorstellen moet blijken dat de politiek zich bewust is van dit alles.  In elk nieuw regeerakkoord worden actieplannen ingeschreven.  De regering De Croo is hierop geen uitzondering.  De nood aan democratische vernieuwing wordt erkend.  Samenwerking wordt erkend als iets wat ons land nodig heeft en wat de visie op politiek in positieve zin kan beïnvloeden.

 

Die erkenning illustreert een verschuiving in het debat.  Terwijl aanvankelijk de schuld voor de kloof bij de burger wordt gelegd, beseft de politicus dat ook in eigen boezem moet gekeken worden.  Maatregelen om de burger opnieuw dichter bij de politiek te brengen, volstaan niet.  Het eigen functioneren moet in vraag gesteld worden.

 

Er volgen hervormingen.  Er volgen maatregelen.  Maar niks van dit alles heeft het verwachte effect.  Integendeel.  Het absenteïsme en ongeldige stemmen bij de verkiezingen blijven pieken.  U vraagt zich af hoe dat komt.  U stelt vast dat verder moet gekeken worden dan kiezersbedrog, kieshervormingen en kieswetten.  Om het onbehagen te counteren zullen een aantal thema’s moeten aangepakt worden.  Een aantal thema’s die de partijen en de politici zullen raken.  Een antwoord op die thema’s moet dan wel verder gaan dan het scherper stellen van de inhoud, het organiseren van inhoudelijke congressen of het veranderen van naam.  Dat zijn enkel oppervlakkige ingrepen.  Er moet dieper gesneden worden.

 

U stelt niet enkel vast.  Dat zou al te gemakkelijk zijn.  U doet ook voorstellen.  U somt een hele reeks maatregelen op die kunnen samengebracht worden onder de noemer ‘politieke hygiëne’.  Er moet dringend nagedacht worden over een grondige aanpassing van het statuut van de politicus.  De overvloedige subsidiëring van de politieke partijen moet herdacht worden.  De rol van de partijvoorzitters moet herbekeken worden.  Tenslotte moet er nagedacht worden over het definiëren van politieke verantwoordelijkheid.

 

Op al deze domeinen rammelt het.  Om dat te illustreren schrijft u over uittredingsvergoedingen.  Over pensioenregelingen.  Over partijfinanciering.  Over particratie.  Over de verschuiving van de macht van het parlement naar de partijvoorzitters.  Over het democratisch deficit.  Over het gebrek aan transparantie in de structuur van onze overheid.  Over de nood aan een efficiëntie-oefening.  Over parlementaire onderzoekscommissies.  Ik som enkel op.  Dat doet u niet.  Uiteraard niet.  Elk van deze onderwerpen werkt u uit.  U wijst op de moeilijkheden.  U wijst op de gevaren.  U wijst op de uitdagingen. 

 

Die politieke hygiëne komt misschien tegemoet aan de nood aan eerlijkheid.  Uit onderzoek is immers gebleken dat eerlijkheid volgens de Vlaming het hoogste goed is voor een politicus.  In uw boek geeft u aan hoe die eerlijkheid al te vaak wordt gehypothekeerd door de politici.  Alweer geeft u hiervan voorbeelden.  Zoals u dat in heel uw boek telkens weer doet.

 

U schreef een boek over de wanhoop in de Wetstraat.  Zelf wanhoopt u niet.  Want u eindigt optimistisch.  U eindigt het boek met een aantal richtlijnen voor een eerlijk politicus.  Op die manier zou wanhoop misschien toch kunnen omgezet worden in hoop.  U laat een lichtje schijnen.  U laat een opening.

 

Beste Ivan.  U schreef een heldere analyse.  Een analyse die goed wordt onderbouwd.  Een analyse die rijkelijk geïllustreerd wordt met voorbeelden.  Toch analyseert u niet enkel.  U gaat verder.  U reikt een oplossing aan.  Een oplossing die volgens mij naar de kern van de zaak gaat.  Een oplossing waarvan ik hoop dat het mijn ergernis enigszins kan milderen.  Want nu weet ik waar het schoentje wringt.  Nu begrijp ik waar datzelfde schoentje wringt.  Belangrijker is evenwel dat ik nu, dankzij uw boek, weet dat het anders kan.  Dat het anders moet.  U hebt mijn onrust doen gaan liggen.  U hebt mijn hoop aangewakkerd.  Daarvoor wil ik u danken.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.