Uitgelezen: Honingeter. Brief aan Tülin Erkan.

Gepubliceerd op 30 november 2022 om 12:50

Beste Tülin,

 

Ik lees wel eens een boek.  Waarom toch, vragen vrienden en anderen.  Omdat ik verrast wil worden.  Omdat ik ontroerd wil worden.  Omdat ik verrast én ontroerd wil worden.  Dat antwoord ik dan.  Gebeurt dat dan, reageren diezelfde vrienden en diezelfde anderen.  Jawel, antwoord ik dan.  Omdat ik besef dat mijn al te beperkte antwoord aanleiding kan geven naar een vraag om voorbeelden, geef ik die dan zelf.  Proactief, zoals men wel eens durft te stellen.  Vele voorbeelden kan ik aanhalen.  Maar heel recent antwoord ik met uw boek.  Uw boek geef ik als voorbeeld.  Want uw boek verraste mij.  Want uw boek ontroerde mij.

 

U kan het niet weten.  Toch doet u het.  Met uw boek voert u mij naar één van mijn favoriete plekken.  De luchthaven.  Dat u die plek kiest zou kunnen omschreven worden als toeval.  Dat is het evenwel niet.  Die plek is een weloverwogen keuze.  Nergens anders kan beter nagedacht worden over wie iemand is.  Nergens anders kan beter nagedacht worden over wat thuis werkelijk is.  Nergens anders kan beter nagedacht worden over wat het leven heeft gebracht en wat datzelfde leven nog zal brengen.  In een luchthaven komen werelden samen.  Nieuwe werelden.  Oude werelden.  Werelden, waarnaar men vertrekt.  Werelden, waaruit men wegtrekt.  In een luchthaven komen verleden, heden en toekomst samen.  In een luchthaven kan met het einde zien van oude verhalen.  Kan men het begin zien van nieuwe verhalen.  De luchthaven kan een verbindende factor zijn in die verhalen.

 

Dat alles lijkt Sibel, het hoofdpersonage uit uw boek, te beseffen.  Op een plek waar alles snel moet, zet zij de tijd stil.  Zij duwt op de pauzeknop.  Sibel lijkt geen vliegtuig te moeten nemen.  Gehaast is zij niet.  Zij plaatst zich aan de rand van die plek.  Terwijl iedereen voorbij snelt, observeert zij.  Zij denkt na.  Zij herinnert zich.  Al die gedachten deelt zij met ons.  Waardoor wij gaan nadenken over thuis.  Over taal.  Over bestemming.  Over afscheid.

 

Met groot enthousiasme volg ik Sibel.  Samen met haar loop ik doorheen de terminals.  Samen met haar stap ik restaurants binnen.  Samen met haar kijk ik rond in de winkels.  Ik kuier.  Ik slenter.  Ik loop.  Ik rust.  Ik kijk.  Dat alles doe ik samen met Sibel.  Terwijl ik dat alles doe, krijg ik een gek idee.  Misschien moet ik wel hetzelfde doen als Sibel.  Enkele dagen doorbrengen op een luchthaven.  Enkele dagen.  Enkele nachten.  Zonder ook maar één vliegtuig te hoeven nemen.  Naar de luchthaven.  Gewoonweg als therapie.  Om mezelf te (her)ontdekken.  Het lijkt te werken.  Toch voor Sibel.  Zij stelt niet enkel vragen.  Zij vindt ook de antwoorden.  Voor de antwoorden kan zij terugvallen op enkele hulplijnen.  De veiligheidsagent.  De piloot.  De hond.  Vreemden worden vrienden.  Voor een tijdje.  Vrienden doen wat vrienden horen te doen.  Luisteren.  Helpen.  In die ontmoetingen sluipt een intense warmte.  Een betrokkenheid.  Een begrip.  Dat alles blijf ik voelen.  Het hele boek door.  Dat is wat mij met het boek verbindt.  Dat is wat mij aan het boek bindt.

 

Een luchthaven.  Een reizigster.  Een veiligheidsagent.  Een piloot.  Een hond.  Dat is alles.  Meer lijkt u niet nodig te hebben.  Een mogelijke lezer zou kunnen denken dat dit alles toch een beetje minnetjes is.  Dat dit alles toch snel zou kunnen vervelen.  Dat gebeurt niet.  Integendeel.  U weet een dergelijke sfeer te creëren dat de lezer blijft lezen.  U weet binnen een ogenschijnlijke leegheid een intrigerende volheid te creëren.  Een volheid waaruit de lezer niet wenst te ontsnappen.  Wij weten dat Sibel ooit wel eens het vliegtuig zal opstappen.  Maar dat moet niet.  Dat moet echt niet.  Voor ons mag Sibel blijven ronddwalen.  Als lezer willen wij dat het nooit stopt.  Maar net als Sibel beseffen wij dat het ooit zal stoppen.  Ooit zal Sibel het vliegtuig opstappen.  Ooit zullen wij de laatste bladzijde van uw boek lezen.

 

Vaak verrassen boeken.  Vaak ontroeren boeken.  Als die twee dingen samenkomen, ontstaat een immense liefde voor het boek.  Voor uw boek voelde ik die liefde groeien.  Het lezen voedde die liefde.  Met elk woord groeide die liefde.  Met elke zin werd die liefde groter.  Ik las de laatste bladzijde.  Ik klapte het boek dicht.  Definitief.  U zou kunnen denken dat die liefde heel geleidelijk zou gaan uitdoven.  Welnu, dat gebeurde niet.  Dat gebeurde geenszins.  De liefde bleef intact.  Eén blik op het boek was voldoende.  Eén blik slechts en ik voelde onmiddellijk de warmte die ik mocht ervaren bij het lezen.  Met eenzelfde warmte werd ik overspoeld.

 

Dat is waarom ik uw boek aan iedereen zal aanraden.  Omdat ik hoop dat zij hetzelfde mogen ervaren.  Hetzelfde van wat ik mocht ervaren.  Omdat ik hoop dat zij mij dan zullen vragen samen naar een luchthaven te reizen.  Om ons daar aan de kant te zetten en te doen wat Sibel doet.  Gek? Ik weet het niet.  Gekke dingen kunnen soms mooie dingen zijn.  Stel het u voor.  Op een luchthaven.  Vele mensen, op een rijtje gezeten.  Elkeen met uw boek in de hand.  Een stille ode aan Sibel.

 

Beste Tülin.  In uw boek schrijft u dat vogels hun zang nodig hebben om te overleven.  Net zoals de mens een taal nodig heeft.  Ik hoop dat ik binnen mijn taal de juiste woorden heb gevonden om u te danken.  Want dat is wat ik wou doen.  Ik wou u danken.  Uitgebreid en van ganser harte.  Eén ding is zeker, u vond de juiste woorden.  U bracht die juiste woorden samen tot een fantastisch boek.  Tot een fantastisch debuut.  Daarom dus, dank.  Dank.  Dank.  Dank.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb