Beste Anoek,
Beste Musia,
Beste Rebekka,
Beste Suzanne,
Beste Michaël,
Ik kwam thuis. Ging naar bed. Bij mijn vrouw. Zij werd heel even wakker. Vroeg mij hoe het geweest was. Een voorstelling samenvatten in slechts één woord, dat durf ik te omschrijven als een uitdaging. Toch tracht ik het telkens te doen. Zo ook deze keer. Ik dacht heel even na. Ik kwam uit bij ‘confronterend’. Dat woord leek mij het best om de voorstelling samen te vatten. Mijn vrouw leek akkoord te gaan. Zij draaide zich even en sliep door. Ik had het iets moeilijker om de slaap te vatten. Wat ik gehoord en gezien had, maalde nog door mijn hoofd. Dat malen moest stoppen. Pas dan kon ik slapen.
De zaak Shell. In 2018 spanden Nederlandse ngo’s een rechtszaak aan tegen Shell. In mei 2021 volgde de uitspraak. De rechtbank in Den Haag verplichtte Shell om haar wereldwijde CO2 uitstoot tegen 2030 terug te brengen met netto 45% ten opzichte van de hoeveelheid in 2019. Daarnaast legde de rechter Shell een zwaarwegende inspanningsverplichting op ten aanzien van de uitstoot van toeleveranciers en afnemers. In maart 2022 diende Shell hoger beroep in tegen de uitspraak.
In die periode analyseerde u speeches van Shell-toplui. U las beleidsnota’s. U bezocht aandeelhoudersvergaderingen. Bij dat alles botste u op iets bizars. U ontdekte dat er binnen Shell een scenarioafdeling bestond. Die afdeling onderzoekt op welke problemen het bedrijf in de toekomst zou kunnen botsen en hoe ze daar dan mee om kunnen gaan. De rechtszaak was voor het bedrijf dan ook geen verrassing. Hun bizarre afdeling had dat reeds voorspeld. Al lang op voorhand. Dat alles zette u aan het denken. Dat alles zette u aan het schrijven. U zou zelf een scenario schrijven. Een scenario waarin u analyseert hoe mensen vandaag tegen de klimaatcrisis aankijken. Want pas door naar het heden te kijken en dat heden te begrijpen kan de toekomst voorspeld worden.
Op podium krijgen wij vijf pleidooien te horen. De vijf hoofdrolspelers in de klimaatcrisis krijgen het woord. De industrie. De consument. De overheid. De burger. De jonge generatie. Naar elk van die pleidooien luister ik. Heel geleidelijk wordt het mij duidelijk. De een wijst naar de ander. De industrie wijst naar de consument. De consument wijst naar de overheid. De overheid wijst naar de burger. Iedereen schijft zijn eigen verantwoordelijkheid af. Terwijl ik luister moet ik vaststellen dat ik hierop geen uitzondering ben. Ook ik wijs naar de ander. Ik vloek op de industrie. Ik vloek op de overheid. Want zij zullen het moeten doen. Van hen moet de oplossing komen.
In een interview las ik dat theater voor u een plek is waar iemand naartoe kan in al zijn of haar verwarring over de wereld, een plek waar iemand tijd neemt om te luisteren en na te denken, met de telefoon in vliegmodus. Ik was naar het theater gekomen. Ik had mijn telefoon uitgeschakeld. Ik had de tijd genomen om te luisteren. Ik had de tijd genomen om na te denken. Het begon mij te dagen. Iedereen ging zijn eigen verantwoordelijkheid uit de weg. Door met zijn of haar vingertje naar de ander te wijzen. Zodat iedereen gewoon kon blijven doen wat zij doen. Eigenlijk kunnen we de klimaatcrisis tot een verantwoordelijkheidscrisis herleiden.
Iedereen moet zijn eigen verantwoordelijkheid onder ogen zien. Dan gaat het misschien dagen dat ons huidige economische systeem op is. Dat een nieuw systeem moet uitgedacht worden. Pas als wij dat kunnen en willen begrijpen, kan verandering beginnen. Gebeurt dat niet, dan blijven we verder aanmodderen. Of die omschakeling er ooit zal komen, weet ik niet. Ik twijfel. U weet het ook niet. U twijfelt ook. Net als de aarde. Want die komt ook aan het woord. Aan het einde van de voorstelling. Als iedereen aan het woord is geweest, mag de aarde het woord nemen. Maar onze planeet verkiest te zwijgen. Die stilte wordt akelig. Ik kijk om mij heen. Alsof ik een kant moet kiezen. Alsof ik moet bepalen wat mijn plaats in het hele debat is. Ik krijg het warm. Ik krijg het heet. Ik wil de zaal uitlopen. Het plein op. Dat doe ik evenwel niet. Een voorstelling moet uitgezeten worden. Daardoor hoor ik nog die laatste woorden. Daarin zegt u dat woorden gewoontes worden en daden en waarden, en die bepalen ons lot. U roept ons op niet aan de kant te blijven staan.
De voorstelling is voorbij. Ik ga buiten. Nu mag het. Mijn hoofd zit vol. Met vele gedachten. Die allemaal nog geordend moeten worden. U hebt mij uitgedaagd. Nu moet ik aan de slag. Hoe? Dat weet ik nog niet. Dat moet ik nog uitzoeken.
Ik fietste naar huis. Ging slapen. Met dat ene woord in mijn hoofd: confronterend.
Beste Anoek. Beste Musia. Beste Rebekka. Beste Suzanne. Beste Michaël. Ik wil u danken voor deze voorstelling. Een voorstelling waarin u schitterde. Een voorstelling waarin de boodschap nog net iets meer dan de schitterende acteerprestaties aan de ribben bleef plakken. Voor die sterke combinatie en voor die prachtige realisatie wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties