Mijn reisverhaal Libanon: Beiroet - Anjar - Baalbek - Beiroet.

Gepubliceerd op 19 september 2022 om 14:07

Vandaag rijden wij naar Anjar.  In de Bekavallei.  Op ongeveer tien kilometer van de Syrische grens.  Die nabijheid heeft zo zijn gevolgen.  Gedurende de Libanese Burgeroorlog en vele jaren daarna, tot in 2005, was in de stad het hoofdkwartier gevestigd van het Syrische leger in Libanon.  Niet enkel het Syrische leger was in Anjar aanwezig.  Ook de Syrische inlichtingendiensten hadden in de stad hun hoofdkwartier.  Wij moeten uitkijken met het leggen van verbanden maar misschien kan die Syrische aanwezigheid een verklaring bieden voor een huiveringwekkende ontdekking.  In december 2005 werden vlakbij Anjar massagraven ontdekt.  Daarin waren Libanese militieleden alsook vrouwen en kinderen begraven.  Zou het kunnen dat de Syrische inlichtingendiensten hierin de hand hadden? Een al te voorbarige conclusie? Al te kort door de bocht? We kennen intussen de reputatie van die inlichtingendiensten.  Die reputatie hebben zij nog maar eens bevestigd in eigen land.  Tegen eigen ingezetenen.  In de huidige Syrische burgeroorlog.  Het zou dus best wel kunnen.

 

Een ander gevolg van die Syrische nabijheid is de aanwezigheid van anderhalf miljoen vluchtelingen.  De oorlog in Syrië deed vele mensen op de vlucht slaan.  Voor velen onder hen was het buurland Libanon een uitweg.  Op weg naar Anjar zien wij dan ook vele vluchtelingenkampen.  Tenten lijken overal uit de grond te schieten.  Dit is wat opvang in eigen regio wordt genoemd. 

 

Opvang in eigen regio? Dat is altijd het standaardantwoord op een nieuwe Europese asielcrisis.  Elke Europese regeringsleider grijpt dan telkens naar die wonderoplossing.  Alsof het nog niet gebeurt.  Alsof het nog niet bestaat.  In Libanon is een vierde van alle inwoners een vluchteling.  Opvang in eigen regio is voor Europa een excuus geworden om van de eigen verantwoordelijkheid weg te kijken.  Een excuus om toch maar geen of een minimum aan vluchtelingen op te vangen.  Dat wegkijken van Europa heeft een nadelige impact op Libanon.  Het versterkt de crisis in het land.  Zowel de economische als de politieke crisis.  De interne spanningen nemen toe en dwingt Libanon tot het zoeken naar oplossingen.  Die oplossingen meent het te vinden in een plan om maandelijks vijftienduizend vluchtelingen terug te sturen.  VN en mensenrechtenorganisatie noemen de plannen onverantwoord wegens de belabberde veiligheids- en humanitaire situatie in Syrië.  Maar wat moet dan wel gebeuren om de druk van de ketel te halen? Eén ding is zeker, opvang in eigen regio kent zijn grenzen.  Europa moet dringend wakker worden en helder zien.  Een grotere Europese betrokkenheid zou mooi zijn.

 

Die tenten doen mij nog een bedenking maken.  Ik stel mij vragen bij de leefomstandigheden in een tentenkamp.  Ik kan begrijpen dat iemand besluit verder te trekken.  Naar Europa.  Om in dat continent eindelijk een nieuw leven op te bouwen.  Want in een tentenkamp leeft men permanent in tijdelijkheid.  Alles is tijdelijk.  Met de hoop op terugkeer.  Terwijl die hoop misschien helemaal onterecht is.  Dus, jawel, de vlucht naar Europa is een poging om het tijdelijke op te heffen.  Om het tijdelijke om te buigen naar het definitieve.  Ik noem hen geen gelukzoekers.  Dat zijn zij niet.  Door anderen worden zij zo genoemd.  Ter wille van politieke motieven.  Ik noem hen mensen op zoek naar een mogelijkheid te leven.  Een mogelijkheid eindelijk weer te leven. 

 

Deze passage voelt bijna als een inlevingsreis.  Dingen worden helderder.  Duidelijker.  Wat ontbreekt in het hele migratiedebat is verbeelding.  Inbeelding.  Ambitie wordt bij ons een lovenswaardige eigenschap genoemd.  Omdat het mensen vooruitbrengt in het leven.  Wanneer diezelfde eigenschap gekoesterd wordt door mensen aan de andere kant van de wereld, wordt die eigenschap plots negatief ingevuld.  Dan wordt ambitie gelijkgesteld aan het zoeken van geluk.  Iets positiefs wordt plots iets negatiefs, afhankelijk van de plek in de wereld.  Dat voelt vreemd aan.  Dat voelt onjuist aan.  Verbeelding zou die perceptie kunnen keren.  Maar dat mag niet.  De muren van Fort Europa moeten overeind blijven.  Mogen niet geslecht worden.

 

Al die dingen zit ik te denken terwijl onze bus arriveert in Anjar.  We arriveren in het rijk van de Omajjaden.  In de jaren 660 – 750 beheersten de wereldlijk georiënteerde Omajjaden vanuit hun hoofdstad Damascus een rijk dat zich van Zuidwest-Europa en Noord-Afrika tot diep in Azië uitstrekte.  In dat rijk neemt Anjar, gesticht door één van de kaliefs, toch wel een belangrijke positie in.  De handelsstad doet dienst als rustplaats voor de karavanen die de verbinding onderhielden tussen Damascus en de Middellandse Zee.  Dat deel van de geschiedenis was mij onbekend.  Toch voelt de toenmalige handelsstad vertrouwd aan.  De stad is mij niet helemaal vreemd.  Misschien is één van de verklaringen voor die vertrouwdheid terug te vinden in het feit dat het stadsplan en de bouwstijl duidelijk beïnvloed zijn door Romeinse en Byzantijnse steden. 

 

Vandaag is het stil in Anjar.  Geen bussen of wagens op de parking.  Lege terrasjes bij de souvenirwinkel en het enige cafeetje.  Op de site lopen wij bijna alleen.  Er hoeft niet aangeschoven te worden bij de ingang.  Wij kunnen zo binnen.  Die afwezigheid van toeristen zal een constante zijn op onze reis.  Nochtans heeft Libanon heel wat troeven.  Dat hebben we al ontdekt.  Dat zullen wij nog ontdekken.  Maar in tijden van crisissen verbleekt de aantrekkingskracht van al die troeven.  Crisissen schrikken mensen af.  De coronacrisis houdt duidelijk nog mensen thuis.  Maar ook de politieke en economische crisis schrikken af.  Instabiliteit is geen publiekstrekker.  Het duwt mensen weg.  Naar andere oorden.

 

Wij hebben geen tijd hierom te treuren.  Geen tijd om een promocampagne te lanceren.  Wij moeten verder.  Van Anjar naar Baalbek.  Van het ene werelderfgoed naar het andere.  Jawel, beide steden claimen de titel van UNESCO Werelderfgoed.  Maar zelfs in titels bestaan gradaties.  Baalbek zou het absolute hoogtepunt moeten zijn.  Baalbek moet alle andere sites overklassen.  Moet alle andere sites in de schaduw zetten.  Dat is de verwachting.  Daarom is het goed eerst naar Anjar te reizen.  En pas dan naar Baalbek.  Eerst het mooiere.  Dan het mooiste.  Was het andersom geweest, hadden wij met andere ogen naar Anjar gekeken hebben.  Wij zouden vergeleken hebben.  Dat zou nadelig blijken te zijn voor Anjar.  We hebben het dus goed aangepakt.  We schatten Anjar op de juiste waarde in.  Wij genieten van Anjar.  Zonder te beseffen wat nog komen moet.

 

Dat besef komt meteen als wij arriveren in Baalbek.  Onder keizer Augustus beleefde de stad zijn gloriedagen.  Zijn gloriejaren.  De stad lag erg strategisch.  Handelswaar kwam aan in de haven van Tripoli en werd dan per karavaan verder getransporteerd via Baalbek naar Damascus en verder naar Palmyra.  Bovendien was de stad tijdens de Romeinse periode een belangrijk religieus centrum.  Daarbovenop lag de stad in een vruchtbaar gebied.  Er kon volop gekweekt en geteeld worden.  Om maar te zeggen, de stad had vele troeven.  Dat besefte keizer Augustus.  Hij gaf daarom veteranen uit het leger de mogelijkheid hier het laatste deel van hun leven door te brengen. 

 

Om de status van religieus centrum te bestendigen liet keizer Augustus de tempel van Jupiter bouwen.  Het einde van de werken heeft keizer Augustus nooit mogen meemaken.  Hij overleed voor het einde van de werken.  De werken eindigden onder de regeerperiode van één van zijn opvolgers, keizer Nero.  De tempel was een meesterwerk.  Het resultaat van architecturale vernuftigheid.  Sommigen noemen het Baalbek complex een archeologisch mysterie.  Want tot op de dag van vandaag lijkt niemand te begrijpen hoe dit bouwwerk ooit gebouwd is.  Er zijn theorieën maar geen enkele werd tot op heden aangekruist als de enige juiste.  Nog altijd is het complex voer voor debat.  Voer voor discussie.

 

Al die vragen stel ik mij niet.  Ik ben geen architect.  Ik ben geen archeoloog.  Ik ben geen kunsthistoricus.  Het enige wat ik doe, is om mij heen kijken.  Kijken en genieten.  Want wat ik zie, is groots.  Is enorm.  Ik kan niet begrijpen dat dit complex nog bestaat.  Want de geschiedenis heeft de stad niet gespaard.  De stad werd veroverd door de Arabieren.  Werd verwoest door de Omajjaden.  In de achttiende eeuw was er een aardbeving.  In 2006 tijdens de Israëlisch – Libanese oorlog werd de stad  gebombardeerd door het Israëlische leger omdat er volgens Israël Hezbollah strijders in de stad gelegerd waren.  In al die rampspoed is het best wonderbaarlijk te noemen dat deze tempel min of meer overeind bleef staan.

 

Nog wonderbaarlijker wordt het als wij verder stappen naar de tempel van Bacchus.  Het kan gek klinken maar deze tempel wordt beschouwd als een van de best bewaarde Romeinse tempels ter wereld.  De best bewaarde tempel op deze plek van veroveringen, verwoestingen, aardbevingen en oorlogen? Het klinkt bijna onmogelijk.  Toch is het zo.  Ik kijk omhoog.  Ik draai hier rond en rond.  Als een leeuw in een kooi.  Dat doe ik niet één keer.  Dat doe ik ontelbare keren.  Ik kan er maar niet genoeg van krijgen.  Dat is wat schoonheid doet met een mens.  Ik kijk naar die prachtige details.  Naar die prachtige versierselen.  Acanthusbladeren.  Palmetten.  Eierlijsten.  Bloemen.  Kleine figuurtjes.  Vrouwenhoofden.  Onvoorstelbaar.  Ongelooflijk.  Voor deze plek moeten de trappen van vergelijking uitgevonden zijn.  De stellende trap.  De vergrotende trap.  De overtreffende trap.  Op deze plek gaan we van mooi over mooier naar mooist.  Op deze plek gaan wij van indrukwekkend over indrukwekkender naar indrukwekkendst.  Ik kijk om mij heen.  Ik begrijp het niet.  Hier zouden massa’s toeristen moeten staan.  Maar alweer, die zijn er niet.  Op deze plek van fabuleuze schoonheid staan wij bijna alleen.

 

Alvorens we terugkeren naar Beiroet houden we halt bij Château Ksara, het oudste, grootste en meest populaire wijnhuis van Libanon.  Het werd opgericht in 1857.  Door Jezuïeten.  Zij zorgden niet enkel voor goede wijngaarden op een ondergrond van kalk, rode klei en leisteen.  Zij bouwden ook een twee kilometer lange Romeinse kelder om tot wijnkelder.  Die Romeinse kelder ontdekten zij bij toeval.  Of moet het toeval eerder geïnterpreteerd worden als de hand van God.  Geestelijken staan altijd op een goed blaadje bij de allerhoogste machten.  Hun communicatielijnen met die machten zijn heel kort.  Ik meen te mogen zeggen dat zij voorspraak hebben.  Maar dingen veranderen.  Dat blijkt ook in deze.  Tot 1972 waren de Jezuïeten heer en meester over het wijnhuis.  In datzelfde jaar verkocht de orde het huis aan vier Libanese families.

 

Wij hadden kunnen kiezen voor een rondleiding in het wijnhuis.  Die optie was mogelijk.  Wij lieten evenwel deze kelk aan ons voorbijgaan.  Vele keren was mij het proces uitgelegd van druif naar wijn.  Elke keer weer werd gesproken van ontstelen, kneuzen en persen.  Van gisten.  Van fermenteren.  Van klaren.  Van bottelen.  Het kan gek klinken maar telkens raakte ik onderweg ergens de weg kwijt.  Vandaag wil ik de weg niet kwijtraken.  Daarom blijf ik buiten.  Ik sta mij toe de wijnranken te aanschouwen.  Die mooi uitgelijnde ranken brengen rust in mijn hoofd.  De Omajjaden en Romeinen, die nog steeds in mijn hoofd ronddolen, gaan liggen.  Gaan rusten.  Heel geleidelijk keer ik terug naar de eenentwintigste eeuw. 

 

’s Avonds moet ik nog even aan het werk.  Morgen verkennen wij Beiroet.  Niet in groep.  Niet met de bus.  Wel te voet.  Als voorbereiding wil ik nog even een stadswandeling uitschrijven.  Waarbij ik alle bezienswaardigheden mooi met elkaar verbind.  Maar die plannen worden doorkruist.  Ik was vergeten dat wij in Libanon waren.  Ik was vergeten dat elektriciteit geen evidentie is in Libanon.  Dat ondervind ik aan den lijve.  De elektriciteit valt weg.  Geen verlichting.  Ik haast mij naar de receptie om even te informeren.  De lift nemen doe ik niet.  Ik ga via de trappen.  Aan de receptie zeggen zij met een grote glimlach even geduld te hebben.  Alles komt goed.  Zij lijken het al normaal te vinden.  Zij zijn zelfs verbaasd als hierover vragen worden gesteld.  Ik lach.  Ik knik.  Ik zeg dat ik het begrijp.  Ik ga opnieuw naar mijn kamer.  Want binnen enkele minuten zal het licht opnieuw in de duisternis schijnen.  Dat was het meest optimistische scenario.  Minuten worden al snel enkele uurtjes.  Een zaklamp moet redding brengen.  Mijn plan de campagne kan ik in het schaarse licht toch nog bijeen schrijven.  Met enige vertraging zijn wij klaar voor morgen.

 

Volgende aflevering op dinsdag 27/09/2022: Beiroet.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.