Uitgelezen: De zwemmers. Brief aan Julie Otsuka.

Gepubliceerd op 7 september 2022 om 12:59

Beste Julie,

 

Zwemmen, ik kon het niet.  Tot voor kort.  Nog niet zo lang geleden nam ik lessen.  Mij aangeboden door een lieftallig meisje.  Weigeren was geen optie.  In een tiental lessen leerde ik eindelijk mijn arm- en beenbewegingen juist te coördineren.  Ik ploeterde niet meer.  Ik bleef boven.  Ik ging vooruit.  Ik zwom.  Eindelijk kon ik het.  Zwembaden ging ik niet meer uit de weg.  Integendeel.  Zwembaden zag ik nu als een uitnodiging. 

 

Omdat ik kan zwemmen, begreep ik zo goed uw boek.  U schrijft over zwemmers.  Over een zwembad.  Over een ondergronds zwembad.  Die wereld was mij nu bekend.  Ik kon begrijpen wat zwemmen kon betekenen.  U tracht die betekenis te vatten.  In redenen waarom de zwemmers uit uw boek dagelijks naar het ondergrondse zwembad afdalen.  U schrijft hoe uw zwemmers zich in hun zwembad eindelijk thuis in de wereld voelen.  In dat zwembad zijn zij zonder zorgen.  In dat zwembad verstomt het rumoer.  In dat ondergrondse zwembad vinden uw zwemmers troost en overzichtelijkheid.  Bij uw zwemmers brandt het verlangen.  Om uit de dagelijkse sleur van het bovengrondse leven te stappen en onder te duiken in dat ondergrondse leven.  Waar het water al die noodzakelijkheden en verplichtingen wegspoelt.

 

Niet enkel beschrijft u de redenen waarom uw zwemmers dagelijks naar het zwembad trekken.  U beschrijft ook die zwemmers zelf.  Eén voor één.  Niemand slaat u over.  Iedereen wordt benoemd.  U focust bij eenieder op dat ene, kleine trekje.  Op die unieke eigenheid.  Op dat bijzondere exceptionele.  In die verscheidenheid aan karaktertrekken is er dat ene dat verbindt.  Het zwemmen.  Dat gomt alle verschillen uit.  Dat verenigt elke zwemmer.  Terwijl zij in het bovengrondse leven ruzie met elkaar zouden kunnen hebben, heerst er in dat ondergrondse zwembad een onpeilbare solidariteit.

 

U doet die solidariteit uiteen spatten.  Er wordt een barst vastgesteld in het zwembad.  Allerlei onderzoeken worden gestart.  Met de bedoeling een oplossing te vinden.  Die oplossingen blijken niet voorhanden te zijn.  De sluiting van het zwembad is onvermijdelijk.  De wereld voor uw zwemmers stort in.  Iedereen tracht een alternatief te vinden.  Maar dat alternatief zal nooit zo goed zijn als dat ondergrondse zwembad.  Daarvan is iedereen overtuigd.  Iedereen zal het met minder moeten stellen.  Nooit zal de troost zo groot zijn.

 

Uit die zwemmers pikt u er eentje uit, Alice.  Voor haar was het zwembad een laatste redmiddel tegen de duisternis van haar steeds erger wordende dementie.  Zonder het gezelschap van haar medezwemmers en de regelmaat van haar dagelijkse baantjes wordt ze ondergedompeld in verwarring en chaos. 

 

Vanaf nu volgen wij het proces van Alice.  De reddingsboei van het zwembad is weg.  De opname in een verzorgingstehuis wordt een noodzaak.  Wat wij nu volgen, is het laatste traject van de reis.  Zo noemt u het.  Bij elke stap in dat proces laat u ons aanwezig zijn.  Wij schuiven aan bij het intakegesprek.  Bij het gesprek met het inschrijvingsteam.  In dat gesprek met het inschrijvingsteam wordt gezegd wat het leven in een verzorgingstehuis betekent.  U schrijft over de routine.  Over de verboden.  Over de regeltjes.  Over de toeslagen.  Over de beveiliging.  Over de verzorging.  Over de animatie.  Wat u beschrijft lijkt de hel te zijn.  In het tehuis valt nauwelijks enige levensvreugde te bespeuren.  Die levensvreugde wordt nergens aangemoedigd.  Plots kan ik begrijpen waarom vrienden en vriendinnen zeggen nooit naar een bejaarden- of verzorgingstehuis willen.  Hun redenen worden tastbaar.

 

Alice lijdt aan frontotemporale dementie.  Wij zijn geen arts.  Wij weten niet wat het is.  Dat lijkt u te beseffen.  Daarom staat u even stil bij enkele van de symptomen.  U beperkt zich in de opsomming.  U schrijft een roman.  Geen medisch handboek.  Maar die opsomming doet ons de ziekte enigszins begrijpen.  Lange tijd bereidde Alice zich voor op The Big One, de vernietigende reuzenaardbeving die er ooit staat aan te komen.  Die aardbeving kwam er.  Alleen gebeurde die aardbeving niet buiten Alice maar binnen Alice.  De aarde ging beven in het hoofd van Alice. 

 

U schrijft hoe Alice plots haar laatste woord zal zeggen.  U schrijft hoe Alice zal verdwijnen.  Beetje bij beetje.  Plots zal alles weg zijn.  Er zal geen heden meer zijn.  Geen verleden meer.  Geen toekomst meer.  Plots zal Alice leeg zijn.  Plots zal Alice in een mist verkeren.  Het klinkt akelig.  Dat wordt het nog meer als ik dat alles op mij betrek.  Als ik mij inbeeld dat het mij zou gebeuren.  Bijna ga ik panikeren.  Ik moet het wegduwen.  Opnieuw moet ik terug naar Alice.  Ik moet terug naar haar verhaal.  Om toch enigszins rust te brengen in mijn hoofd.

 

In uw verhaal bots ik nog op een detail.  Waaraan al te gemakkelijk zou kunnen voorbijgegaan worden.  U schrijft hoe de echtgenoot van Alice dacht dat zij het eeuwige leven zou hebben.  Dat zij nooit ziek zou worden.  Die gedachte bleef overeind totdat zij daadwerkelijk ziek werd.  Dan worden vragen gesteld.  Niet enkel door de echtgenoot.  Ook door de dochter.  Beiden vragen zij zich af of zij wel voldoende tijd hebben doorgebracht met Alice.  Of zij er waren op de belangrijkste momenten.  Of de afstand niet te groot geworden was.  Of zij voldoende aandacht hadden voor Alice.  Of zij niet alles als te vanzelfsprekend gingen beschouwen waardoor dingen niet luidop gezegd werden.  Vele vragen worden gesteld waarvan de antwoorden best wel confronterend kunnen zijn.

 

Beste Julie.  U schreef een aangrijpend verhaal.  Een verhaal waarin ik een oproep lees.  Een oproep die ook letterlijk te lezen staat in uw boek.  U roept op vandaag te leven.  U roept op niet uit te stellen.  Omdat u weet wat er kan gebeuren als het te laat is.  Dan blijven dromen slechts dromen.  Terwijl zij net zo goed realiteit hadden kunnen worden.  Ik moet zeggen, ik was mij hiervan bewust.  Ik leef het leven vandaag.  Niet morgen.  Uw boek is nog eens een sterke reminder.  Sommige dingen moeten herhaald worden.  Niet één keer.  Wel meerdere keren.  Zodat wij de wijze lessen ter harte nemen.  Uw boek is een wijze les.  Uw boek is een aansporing.  Tot leven.  Tot liefhebben.  Voor dat alles wil ik u danken.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.