Uitgelezen: Phoenix. Brief aan Bert Wagendorp.

Gepubliceerd op 10 augustus 2022 om 13:31

Beste Bert,

 

In de nacht van 21 november 1847 vergaat de stoomboot Phoenix.  Op Lake Michigan.  Honderdvierentwintig Nederlandse emigranten, die hun land ontvluchtten om economische en religieuze redenen, komen bij deze ramp om.  Dat zijn feiten.  Waargebeurde feiten.  Die feiten worden een verhaal.  Dat verhaal wordt een mythe.  Mythes worden, zoals het hoort, doorverteld.  Van generatie op generatie.  Op die manier komt het verhaal bij uw overgrootvader.  Die vertelt het door aan zijn kleinzoon, uw vader.  Dan gebeurt het.  Uw vader vertelt het aan zijn zoon.  Die zoon bent u.  Een gevierd schrijver.  Een meesterverteller.

 

In dat verhaal herkent u alle ingrediënten voor een boek.  Een goed boek.  In de overlevering zijn vele details verloren gaan.  Een reconstructie van de feiten is noodzakelijk.  Dat doet u.  Maar u doet meer.  U bent per slot van rekening een romanschrijver.  In het te reconstrueren verhaal plaatst u een fictief personage.  Zo wordt Abel Sikkink het hoofdpersonage van het verhaal.  Van uw boek

 

U laat Abel Sikkink inschepen op de Phoenix.  Op die bewuste nacht is Abel één van de passagiers.  Bij de ramp verliest hij beide ouders.  Zijn zusjes.  Zijn broertje.  Op negenjarige leeftijd is Abel plots helemaal alleen.  Op dat ene moment wordt het verleden gewist.  Dat zal Abel later beseffen.  Maar tegelijk zal Abel beseffen dat hij geen rekening meer hoeft te houden met wat van hem verwacht wordt.  Abel is vrij.  Hij zal worden wat hij is geworden dankzij de ramp.  Een heel sterke gedachte.  Een gedachte die u doet kloppen.  Ik zei het al, u bent een romanschrijver.  U bepaalt welke richting het verhaal zal uitgaan.  U bepaalt hoe het leven van Abel zich verder zal ontwikkelen.  In die verdere ontwikkeling van het levensverhaal voel ik een zeker mededogen met Abel.  U lijkt het beste voor te hebben met Abel.  U wil dat het goed gaat met hem.  Net als ik.  Bij het lezen van uw boek word ik één van de grootste fans van Abel.  Dat hebt u bewerkstelligd.  Door dat haarscherpe en uitermate levendig verslag van de scheepsramp.  Het voelt alsof ik op dat schip zit.  Naast Abel.  Wat u beschrijft, hoor ik.  Zie ik.  Ruik ik.  Ik onderga hetzelfde onheil.  Dat schept een band.  Een onverbrekelijke band.  Op dat ene moment van ramp en tegenspoed hebt u gedaan wat een goed boek nodig heeft.  U hebt mij verslaafd gemaakt.  Verslaafd aan het verhaal.  Ik kan niet meer afhaken.  Ik wil niet meer afhaken.  Omdat ik oh zo vurig wens dat het goed komt met Abel.

 

U doet iets geniaals.  U laat Abel uitgroeien tot sterverslaggever bij The New York Herald.  Dat wordt hij niet meteen.  Uiteraard niet.  U laat hem aanvankelijk aan de slag gaan bij een plaatselijke krant.  Waarna hij wordt weggekaapt door een nationale krant.  Een succesvolle transfer, zo blijkt.  Door die twist in het verhaal schuift u de ramp met de Phoenix naar de achtergrond.  Helemaal verdwijnen doet de ramp niet.  Altijd blijft Abel zoeken naar de ware omstandigheden van de ramp.  Want er zijn veel onduidelijkheden.  Die wil Abel opgehelderd zien.  Daarom blijft hij zoeken.  Maar die zoektocht sluimert.  Want grote gebeurtenissen staan te gebeuren.  De Amerikaanse Burgeroorlog.  Daarvan moet Abel verslag uitbrengen.  Als oorlogsverslaggever.  Door die zet brengt u ons in het hart van de Amerikaanse geschiedenis.  Via Abel zien wij de aanloop naar de oorlog.  De aanleiding voor de oorlog.  De eerste schermutselingen van die oorlog.  Het verdere verloop van die oorlog waarvan gedacht werd dat die met één veldslag zou voorbij zijn.

 

Amerika komt plots heel dichtbij.  Plots staan wij in Amerika.  Met beide voeten.  Om dan de leugen van Amerika te ontdekken.  The land of the free, dat is de leugen.  De samenleving waar iedereen gelijke kansen kreeg, dat is de leugen.  Dat land blijkt helemaal niet te bestaan.  Om dat te staven verweeft u doorheen uw verhaal het verhaal van de slavernij.  Het verhaal van de indianen.  Het verhaal van de lagere klasse.  Wat u toont, is het volledige beeld.  Het beeld met de weerhaken.  U toont niet het afgestofte beeld.  Het beeld waarvan de scherpe hoeken en kanten werden afgevijld.  Dat doet u niet.  U brengt verslag.  Beter nog, u laat Abel verslag brengen.  Want hij is de reporter.  Hij is de sterverslaggever.  Hij schrijft wat hij ziet.  Wat hij ziet, is niet fraai.  Wat hij ziet, is weinig verheffend.

 

Nog één ding.  U lijkt belang te hechten aan vriendschap.  In uw boeken blijkt het een weerkerend thema te zijn.  Ik las Ventoux.  Ik las Ferrara.  Telkens was vriendschap het centrale thema.  Dat is het ook in dit boek.  Want u schenkt Abel één vriend, Kalle.  Heel waarschijnlijk doet u dat omdat u zelf de kracht van vriendschap kent.  U weet wat vriendschap kan betekenen.  U weet wat vriendschap kan doen.  Dat wonderbaarlijke vriendenkoppel geeft extra glans aan het boek.  Het doet het boek gloeien.  Intens gloeien.  Door dit te lezen herinnert u ook mij aan dat unieke karakter van vriendschap.  Uw boek doet mij mijn vriendschappen nog dieper koesteren. 

 

Toch herinnert uw boek mij niet enkel aan de vriendschap.  Uw boek roept andere herinneringen op.  Herinneringen aan andere boeken.  Ik moest denken aan Vreemdelingen op een kade van Tash Aw.  Ik moest denken aan De ondergrondse spoorweg van Colson Whitehead.  Ik moest denken aan De hut van Oom Tom van Harriet Beecher Stowe.  Aan al die boeken moest ik denken.  Dat zou verwarrend kunnen zijn.  Maar dat was het niet.  Integendeel.  Het was heerlijk.  Terugdenken aan goede boeken kan nooit verwarrend zijn.  Dat kan enkel verrijkend zijn.  Dat heb ik via uw boek mogen ervaren.

 

Ik las het eerste deel van drie boeken.  Want u zal een trilogie schrijven.  Met Abel Sikkink in de hoofdrol.  Ik ben een geduldig man.  Dat mag en durf ik van mijzelf te zeggen.  Maar u stelt mijn geduld danig op de proef.  U doet mij twijfelen aan mijn hoedanigheid van geduldig man.  Want ik wil aan de slag.  Ik wil dat tweede deel.  Ik wil dat derde deel.  Omdat ik het eerste deel gelezen heb.  Een prachtig eerste deel.  Een ontroerend eerste deel.  Een meeslepend eerste deel.  Ik las het eerste deel waarin u met grootste onderscheiding bewijs levert van uw meesterschap.  Van uw vakmanschap.  U bewijst alweer een meesterverteller te zijn.  U bewijst alweer een literair meester te zijn.

 

Beste Bert.  Aan het eind van mijn brief gekomen rest er mij nog één ding.  Dat is u te danken.  Voor de meer dan fijne leeservaring.  Dat zouden mijn laatste woorden zijn.  Dat zijn deze evenwel niet.  Want ik wil nog één ding toevoegen.  Behalve dank wil ik u nog één ding wensen.  Ik wens u voldoende inspiratie.  Zodat u een tweede en derde deel kan schrijven van eenzelfde hoogstaand niveau als het eerste deel.  Dat is wat ik u toewens.  Zodat ik heel binnenkort opnieuw op stap kan met Abel.  Met Kalle.  Dat is nu al iets om naar uit te kijken. 

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Arno Koek
2 jaar geleden

Bert wagendorp – Phoenix – gelezen door Arno

Met heel veel plezier las ik Phoenix - wat een onvoorstelbaar rijk en uitermate interessant boek: over migratie naar Amerika, overleven in een nieuw land, over de rol van kranten en het belang van fotografie, over de burgeroorlog North & South. Een roman met voetnoten vol wetenswaardigheden over personages in de geschiedenis. En dan is dit nog maar deel 1 van een trilogie. Wat een prachtige kroniek en complimenten voor dit indrukwekkende boek!