Beste Esther,
Eerlijkheid is het hoogste goed. Dat zei mijn moeder altijd weer. Daarom meteen deze bekentenis. Nooit eerder las ik een boek van u. Dat mag u best wel verbazen. Onbekend bent u helemaal niet. U bent een gevierd schrijver. U bent een gelauwerd schrijver. U schreef meer dan twintig boeken. U won de Diamanten Kogel. U won de Zilveren Vingerafdruk. Twee maal. U won de Gouden Strop. U won de Gouden Vleermuis. U bent Nederlands meest bekroonde en genomineerde thrillerauteur. Die status vertaalt zich in de verkoopcijfers. Uw boeken scoorden telkens weer goed in de Nederlandse bestsellerlijsten. Toch veranderen al die prijzen en blijken van waardering niks aan mijn vaststelling. Ik had u nog niet gelezen.
Als excuus zou ik kunnen aandragen dat ik de zin in thrillers onderweg heb verloren. Als twintiger verslond ik thrillers. Tot op dat ene moment. Dat ene moment waarop ik mij afkeerde van thrillers en mij op romans ging richten. Thrillers las ik niet meer. Dat bleef zo een lange tijd. Tot ik mij opnieuw liet verleiden. Heel voorzichtig. Heel zachtjes. Ik stond mijzelf toe heel soms een thriller te lezen. Een goede thriller. Dat stelde ik mij als enige voorwaarde. Het kon dus niet uitblijven. Ooit moest ik bij u uitkomen.
Dat gebeurde onlangs. Ik ging uw recentste boek lezen, De nachtdienst. Waarover het boek gaat, daarover wil ik heel kort zijn. Een dierenarts moet tijdens haar nachtdienst in een dierenartsenpraktijk een levensreddende operatie uitvoeren. Niet op een dier. Wel op een mens. Die ene operatie zet heel wat in gang. Heeft heel wat complicaties. Meer wil ik niet prijsgeven. Meer kan ik niet prijsgeven. Uit schrik te veel te vertellen. Te veel te onthullen. Dat is zo met thrillers. Daar mag niet al te veel over gezegd worden. Thrillers moeten gelezen worden. Thrillers moeten beleefd worden.
Ik ken u niet persoonlijk. Toch durf ik te stellen dat in u een goede puzzelaarster moet schuilen. Een puzzelaarster die met alle gemak tienduizenden stukjes in een recordtempo tot één grote puzzel maakt. In uw handen flitsen de stukjes één voor één naar de juiste plek. U hebt het overzicht. U weet waar het naartoe moet. U hebt zicht op de losse delen. U hebt zicht op het grote geheel. Heel waarschijnlijk stelt u zich de vraag waarom ik deze bewering met een grote zekerheid durf te doen. Ik las uw boek. Uw boek is een puzzel. Een puzzel waarbij u als regisseur de stukjes aanreikt. Eén voor één. U bepaalt de volgorde waarin de stukjes worden vrijgegeven. U bepaalt of de stukjes deel zijn van de puzzel of niet. Op sommige stukjes kan verder gebouwd worden. Andere stukjes leiden tot een dood spoor.
Het begint rustig aan. Alhoewel. Eigenlijk vallen we meteen met de deur in huis. Onmiddellijk schotelt u ons die levensreddende operatie voor. Als binnenkomer kan dit heus wel tellen. Maar dan schakelt u een versnelling lager. We maken kennis met de verschillende puzzelstukjes. Met de verschillende personages. Met Emma, de dierenarts. Met Vegas, haar dochter. Met Jonathan, haar ex-man. Met Deon, haar baas. Met Bob, haar collega. Met Wesley, de vriend van Vegas. Met Quincy, Marko en Imre, de drie roofovervallers. Met Teun, haar voorganger. Als u die puzzelstukjes hebt gegeven, begint u te schuiven. U laat ons met die stukjes alle kanten uit gaan. Om dan terug te keren op onze stappen. Om dan weer andere richtingen uit te gaan. U zet ons op het verkeerde spoor. Iedereen wordt wel eens verdacht. Maar alweer, u behoudt het overzicht. Het totaaloverzicht. Op een schitterende wijze voert u ons naar een adembenemende finale. In die finale schakelt u opnieuw enkele versnellingen hoger. Het gaat snel. Zeer snel. Wij moeten ons uiterste best doen om u bij te blijven. Wij haken ons vast aan u. Om u niet te verliezen. Want u moet ons naar de ontknoping brengen. Want dat kan enkel u. Mijn pogingen om de schuldigen aan te wijzen lopen telkens uit op niks. Wanhopige pogingen die onschuldigen aanwijzen als schuldigen. Neen, ik moet bekennen, een succesvol speurder zal ik nooit worden.
Na het lezen van uw boek begreep ik opnieuw waarom ik thrillers zo graag las. Thrillers brengen u als lezer in een roes. Een roes waarbij ik niet kan stoppen met lezen. Met tegenzin ga ik slapen. Omdat ik dan moet stoppen met lezen. Met tegenzin ga ik eten. Omdat ik dan moet stoppen met lezen. Met tegenzin ga ik werken. Omdat ik dan moet stoppen met lezen. Met tegenzin doe ik de dingen die ik als mens verondersteld word te doen. Omdat ik dan moet stoppen met lezen. Al vanaf de eerste bladzijde grijpt uw boek mij vast. Ik wil niet meer loslaten. Ik wil lezen. Van begin tot eind. Zonder oponthoud. Zonder tussenstop. Ik zit op een snelweg. Ik wil mijn snelheid niet minderen. Integendeel. Ik wil enkel maar sneller. Omdat ik wil weten. Omdat ik wil weten hoe het afloopt. Met Emma. Met Vegas. Maar bovenal wil ik weten wie de daders zijn. Wie de schuldigen zijn. Bovenal wil ik weten hoe alles in elkaar zit. Om dat te weten, wil ik enkel lezen. Niks anders. Al het andere zou moeten wijken. Maar dat kan niet. Helaas. Eigenlijk zou er leesverlof moeten bestaan. Leesverlof, uitsluitend voor goede boeken. Eén keer bellen naar mijn baas om te zeggen dat ik in een goed boek bezig ben. Dat ik daarom enkele dagen verlof nodig heb. Mijn baas zou knikken. Zou het niet enkel begrijpen maar zou mij dat verlof ook toestaan. Indien dat bestond, had ik het aangevraagd voor uw boek. Want dat wou ik in één ruk uitlezen. Zonder het aan de kant te moeten leggen. Om op die manier mijn beleving nog te kunnen intensifiëren.
Beste Esther. Eindelijk heb ik met u mogen kennismaken. Het was een meer dan aangename kennismaking. Misschien wat te laat. Heel waarschijnlijk heb ik een aantal mooie (lees)kansen gemist. Maar dat is voorbij. Aan wat voorbij is, kunnen wij niks meer veranderen. Wij kunnen enkel leren van wat voorbij is. Dat is zo. Alweer een wijze raad van mijn moeder. Ik hoef dus niet te treuren. Ik kan enkel blij zijn. Blij zijn met De nachtdienst. Ik schreef reeds dat ik enkel nog goede thrillers wou lezen. Met uw boek is dat voornemen werkelijkheid geworden. Lezen was één van de dingen die u mij deed doen. Buiten vele andere dingen. Ik trok op onderzoek. Ik vocht. Ik worstelde. Ik brak in. Ik opereerde. Ik schaduwde. Ik bemiddelde. Ik voegde dingen samen. Ik vluchtte. Ik beefde. Ik zegevierde. Ik verdacht onschuldigen. Ik vertrouwde schuldigen. Dat alles deed u mij doen. Uw boek was een totaalspektakel. Dat ik mocht beleven vanuit mijn luie stoel. Voor dat alles wil ik u van ganser harte danken.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties