One man band van Stef Kamil Carlens, gezien in de Minard. Brief aan, jawel, Stef Kamil Carlens.

Gepubliceerd op 7 maart 2022 om 13:11

Beste Stef,

 

Ik was wat vroeger.  Een kwartiertje voor het aanvangsuur zat ik reeds in de zaal.  Een mens zou dat kunnen beschouwen als tijdsverlies.  Time is money, dat wordt wel eens beweerd.  In die termen zou ik kunnen stellen dat ik zwaar financieel verlies leed.  Zwaar financieel verlies heb ik evenwel niet geleden.  Integendeel.  Ik benutte dat kwartiertje.  Op een aangename manier.  Ik keek om mij heen.  Ik zag de zaal vollopen.  Met mensen, die net als ik, hoge verwachtingen in zich droegen.  Ik had mij hiermee een kwartiertje probleemloos kunnen vermaken.  Toch was het publiek niet mijn enige aandachtspunt.  Ik keek ook naar het podium.  Want op dat podium was heel wat te zien.  Ik zag de opstelling.  One man band, dat was de naam van uw show.  Van uw concertenreeks.  Dat deed mij veronderstellen dat u alleen op het podium zou staan.  Dat was ook zo.  Maar om die eenzaamheid enigszins te counteren, had u er voor geopteerd u te omringen met vrienden.  Deze avond zouden muziekinstrumenten uw vrienden zijn.  U had die al uitgestald op het podium.  Het was indrukwekkend.  Aan de ene kant allerlei knopjes en toetsen.  Drums, orgels.  Aan de andere kant gitaren.  Negen gitaren.  Jawel, ik heb ze geteld.  Het was te indrukwekkend.  Ik had daarom een cijfer nodig.  Om het te kunnen vatten.  Daartussen zou u plaats nemen.  Ik was nieuwsgierig.

 

Behalve de instrumenten was er mij nog iets opgevallen.  Achter u en de instrumenten hing een doek.  Dat werd ook onderwerp van studie.  Op dat doek zag ik een uurwerk.  Vijf voor twaalf, die tijd gaf de klok aan.  Ik zag ook twee zandlopers.  Die bijna leeggelopen waren.  Die signalen trachtte ik te interpreteren.  Zou het een verwijzing kunnen zijn naar de Oekraïnecrisis? Zou het een verwijzing kunnen zijn naar de klimaatcrisis? Vele mogelijkheden kwamen in mij op.  Toch wil ik u hierover niet al te lang onderhouden.  Ik kwam immers naar het concert.  Dat concert is voorwerp van mijn brief.  Daarover wil ik het met u hebben.

 

U kwam op.  Ging zitten.  Tussen uw vrienden.  Nog voor u begon, ging er nog een gedachte door mij heen.  Een gedachte die ik u niet kan onthouden.  Ik moest denken aan Tom Waits.  Ik realiseerde mij dat ik naar de Belgische Tom Waits keek.  Want net als hem, bent u op zoek naar unieke geluiden.  Naar unieke instrumenten.  Die zoektocht had dingen opgeleverd.  Daarvan zou u tijdens het volgende anderhalf uur op magistrale wijze bewijs van leveren.

 

U sloeg mij met verstomming.  Meteen.  Niks van aanpassing.  Onmiddellijk was ik in de ban van uw muziek.  Dat hoeft u niet te verbazen.  U hebt een stem.  Een stem, die alle aandacht opeist.  Afleiding is hier geen optie.  Met uw stem roept u ons.  Trekt u ons naar u toe.  Graag liet ik het gebeuren.  Ik pleegde geen verzet.  Ik onderging.  Met alle plezier.

 

Uiteraard was er niet enkel uw fantastische stem.  Er was ook het gitaarspel.  U sloot uw ogen.  U beroerde de snaren.  Op zo een wijze dat het leek alsof het een ingeving van het moment was.  De snaren leken u te bevelen.  Leken u te zeggen welke moest genomen worden.  Ik weet dat het niet kan.  Ik weet dat het onmogelijk is.  Toch leek het zo.  U leek de tussenpersoon.  De tussenpersoon tussen de snaren en het publiek.  Ik besef het, het klinkt vreemd.  Heel misschien klinkt het een beetje onnozel.  Maar alweer, die gedachte ging door mijn hoofd.  Gedachten kunnen genegeerd worden.  Gedachten kunnen gedeeld worden.  Ik kies mijn gedachten van die avond te delen.  Zelfs de meest eigenaardige.

 

Het zal u nu overkomen alsof al die gedachten mij afleidden van het concert.  Dat was geenszins zo.  U had mijn aandacht.  U had mijn onverdeelde aandacht.  In die onverdeelde aandacht sloop ook een ongerustheid binnen.  Ik maakte mij ongerust.  Dat u de weg zou verliezen doorheen die vele knopjes.  Doorheen die vele toetsen.  Heel eventjes ging het verkeerd.  U sloeg de verkeerde toets aan.  Maar u herstelde rap.  Met een kwinkslag.  Onmiddellijk was u opnieuw bij de les.  Dat was de enige keer dat u de weg dreigde te verliezen.  Voor de rest ging het uitstekend.  U sloeg de juiste toetsen aan.  U zorgde voor de juiste ondersteuning.  Meer nog, heel alleen op het podium wist u de illusie te wekken dat u omringd werd door een voltallige groep.  U slaagde er in een volle sound te ontwikkelen.  Een heerlijk groepsgeluid.  Dat was een wonderlijke prestatie.  Een prestatie, die enkel een groot artiest tot een goed einde kan brengen.

 

U diepte pareltjes op uit uw toch wel al indrukwekkende oeuvre.  Moondog Jr.  Zita Swoon.  Stef Kamil Carlens.  U wisselde.  Om tussen al dat eigen werk ook enkele covers te brengen.  U bracht Kommil Foo.  U bracht Bob Dylan.  U bracht zelfs Bart Kaell.  Dat laatste zou als gewaagd en gedurfd kunnen omschreven worden.  Maar dat is het niet.  U wist die cover in uw eigen universum te trekken.  La Mamadora werd overgoten met een eigen Carlens-sausje.  Heerlijk.  Schitterend.  Bij één cover wil ik net iets langer blijven stilstaan.  Bij die cover van The Triffids.  Op dat wonderlijke moment moest ik terugdenken aan mijn broer.  Hij bracht mij in contact met die fantastische muziek.  Born sandy devotional, dat album leerde ik via hem kennen.  Terwijl jij zong, moest ik dankbaar terugdenken aan de vele muzikale pareltjes die mijn broer mij aanreikte.  Terwijl jij zong, stuurde ik een berichtje naar mijn broer.  Om hem te danken voor mijn muzikale opvoeding.  Mijn broer had mij muzikaal gevormd.  Daarvan pluk ik nu nog de vruchten.  Toen jij dus zei dat wel niemand die band zou kunnen, wou ik u toeroepen.  Ik wou u toeroepen dat ik wel die band kende.  Maar dat deed ik niet.  Ik wou niet storen.  Ik wou u laten voortgaan.  Ik wou de reeds gebrachte en de nog te brengen schoonheid niet verbreken.  Dat zou jammer zijn.

 

Tot slot nog even dit.  Een mens heeft slechts twee armen.  Slechts twee handen.  Dat zou als een beperking kunnen gelden als een gitaar en nog een orgeltje dient bespeeld te worden.  Tezelfdertijd.  Gewone stervelingen zouden aan die uitdaging voorbijgaan.  Zouden al te vlug botsen op de beperkingen van de menselijke anatomie.  Maar u bent van een ander niveau.  U komt met een oplossing.  Een oplossing die u vindt in de regels van de zwaartekracht.  Meer wil ik niet vertellen.  Meer wil ik niet verklappen.  Het moet gezien worden.  Het moet ontdekt worden.

 

Beste Stef.  Aan het eind van het concert leek u ontroerd.  Ter wille van de opkomst.  U bedankte ons.  Omdat wij in de zaal zaten.  Om naar u te luisteren.  Ik moet u zeggen, eenzelfde dankbaarheid heb ik naar u toe.  Omdat ik naar u mocht komen.  Omdat ik naar u kon komen.  Net zoals u haal ik uit uw concert een onuitputtelijke energie.  Een energie die nazindert.  Die natrilt.  U deed mij nog maar eens inzien wat een voorrecht het is om wonderlijke muzikanten op een podium live aan het werk te zien.  Om dat alles wil ik u danken.  Uitgebreid en van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.