Beste Jo,
Eén vraag houdt mij al een tijdje bezig. Het antwoord op die ene vraag zal geen wereldvrede brengen. Het antwoord op die ene vraag zal geen oplossing brengen voor de crisissen op velerlei niveaus. De impact van het antwoord zal beperkt zijn. Maar die beperkte impact weerhoudt mij niet te zoeken naar een antwoord. Heel waarschijnlijk vraagt u zich nu af wat die ene vraag is. Ik zal u niet in spanning houden. Telkens ik een hond zie vraag ik mij af wat die hond denkt. Ik zou graag in het hoofd van een hond kunnen kijken. Ik zou willen weten welke filosofische gedachten, waarvan wij het bestaan niet vermoeden, in het hoofd van een hond opgeslagen liggen.
Ik vermoed dat u niet op de hoogte bent van mijn worsteling met die ene vraag. Toch geeft u een antwoord op die ene vraag. Via uw boek. Via uw debuut. U maakt van mij een gelukkig mens. U laat mij deelgenoot zijn van de gesprekken tussen vier vrienden. Een bordercollie. Een koningspoedel. Een boxer. Een keffer. Onder een oude eik komen zij elke dag samen. Om te praten over de wereld om hen heen. Zij kijken. Zij observeren. Zij analyseren. Die analyses zijn verhelderend. Omdat zij er wonderwel in slagen alle thema’s te ontdoen van ballast. Zij weten tot de eenvoudige essentie te komen. Religie. Racisme. Migratie. Samenleven. Telkens lukt het hen vrij snel tot een gedeeld standpunt te komen. Een standpunt dat getuigt van verdraagzaamheid. Van een open geest. Het is een voorrecht die gesprekken te mogen volgen. Getuige te mogen zijn van die wijsheid. Van die openheid. Ik lees en stel vast dat honden in hun blik op de wereld sterk verschillen van de mensen. Een vreemde gedachte nestelt zich in mijn hoofd. Misschien moet de mens in zijn denken een beetje hond zijn. Misschien moet de mens, alvorens hij of zij een standpunt inneemt, even gaan neerzitten onder een eik. Even afstand nemen. Even op zoek naar de essentie. Corona geeft ons die kans. Wij moeten in ons kot blijven. Misschien moeten we naar buiten. In onze achtertuin. Onder de eik. Nadenken. Niet praten. Niet twitteren. Niet instagrammen. Niet facebooken. Eerst nadenken en pas dan de uitgekristalliseerde waarheid laten stromen.
Honden verschillen van mensen. En toch. Toch is er die ene gelijkenis. Mens en hond delen dat dwaze idee dat het gras altijd groener is aan de andere kant. De vier vrienden hebben een zalig leventje. Jawel, enkele dingen zijn voor verbetering vatbaar. Maar die enkele dingen nemen de overhand en doen verlangen naar het groenere gras. Dat groenere gras moet ontdekt worden. Moet beleefd worden. Moet geleefd worden. De vier vrienden komen tot een besluit. De oude, verworven wereld moet eventjes achtergelaten worden. De nieuwe wereld moet veroverd worden. Zij stappen de vrije natuur in.
Op dat moment begint het avontuur. Vele dingen lijken dan samen te komen. De Bremer stadsmuzikanten. De ridders van de ronde tafel. Indiana Jones. Al die verhalen lees ik in uw verhaal. De vier honden vervellen tot superhelden. Zij nemen mij mee op hun tocht. In hun kielzog. Ik slaap met hen onder de blote hemel. Ik steek met hen het kanaal over. Mijn zwemkunsten zijn beperkt maar het lukt mij. Ik raak aan de overkant. Ik trotseer met hen de jagers. Ik zoek met hen naar eten. Want dat moet nu gebeuren. Het wordt niet meer op een schoteltje gebracht. Ik ontmoet de wolf. Met hen. Die wolf weet de antwoorden. De antwoorden die de vier vrienden zoeken.
Van die wolf zullen zij wijze lessen ontvangen. Levenslessen. Die vrije natuur blijkt dan toch niet de hemel op aarde te zijn. Het groenere gras blijkt dan toch minder groen te zijn. De vier vrienden worden geconfronteerd met de hardheid van een bestaan in open lucht. Met de eenzaamheid. Nooit kan men zich veilig voelen. Altijd moet men achterom kijken. Overal kan het gevaar schuilen. Roven. Jagen. Schuilen. Overleven. Het is een harde stiel. Zachtjes komen de vier vrienden tot een verhelderend inzicht. De vrije natuur is niet zaligmakend. Standpunten moeten bijgesteld worden. Terugkeer naar de oude en vertrouwde wereld is de enige optie. Proefondervindelijk kwamen zij tot dat wijze besluit.
Ik las uw boek. Uw schelmenroman. Uw avonturenroman. Ik werd beste vrienden met de vier honden. Want dat is wat samen reizen doet. Samen reizen maakt vrienden. Voor het leven. Zij zullen dus levenslang aan mijn zijde blijven. Toch is het niet enkel die warme vriendschap die ik overhoudt aan het boek. Ik mocht enkele dingen leren. Dingen die ik misschien ergens wel wist maar die u toch even in herinnering brengt. Drie dingen mocht ik leren. Even zo veel dingen als Piet Huysentruyt bij elke SOS Piet leerde. Het gras is niet groener. Heel misschien kan het anders zijn. Maar nooit groener. Dat is een eerste wijze les. Verder begrijp ik nu dat in een debat moet doorgedrongen worden tot de kern. Een debat moet ontdaan worden van alle ruis. Van alle stoorzenders. Pas dan kan men tot heldere inzichten komen. Dat alles heb ik mogen leren. Of dat alles hebt u nog even in herinnering gebracht. Klaar en duidelijk.
En wat is dan die derde les. Dat hoor ik u nog vragen. Daarin kan ik kort zijn. Ik neem een hond. Niet meteen. Wanneer ik op pensioen ben. Dan zal ik ook pas die catechismus gaan lezen. Die achter in het boek is toegevoegd. Als bijlage. Dan pas zal ik uw tips en tricks lezen. Uw wijze woorden om van een hond ook een vriend te maken. Uw boek zal ik dus aan de kant leggen. Niet ver weg. Het leesboek is uit. Nu rest enkel nog het doeboek. Maar dan moet ik eerst die hond hebben. Als die hond binnentrippelt (of kort daarvoor) zal ik beginnen aan het doeboek.
Beste Jo. Ik las uw boek. Ik heb genoten. Van het boek. Van de vier vrienden. Van de frisse kijk op de wereld. Van het grote avontuur. Van de misschien voor de hand liggende maar al te gemakkelijk vergeten waarheden. Voor dat alles wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties
goed van Wim!
ik stel voor dat we voor ons volgend leven samen voor hond gaan, en als het kan voor een border collie
Jo