Beste Willy,
Ooit. In de jaren negentig van de vorige eeuw. In een tijd dat wij bijna elke week naar een festival gingen. In die dagen spraken wij van de heilige tweevuldigheid. Ik heb het dan niet over de Vader. Niet over de Zoon. Niet over de Heilige Geest. Dat kan ook niet. U kan tellen. Terecht zou u opmerken dat dit de heilige drievuldigheid wel moet zijn. Maar ik heb het niet over die kornuiten. Ik heb het over The Scene. Ik heb het over The Scabs. The Scene hadden net Blauw uitgebracht. Jullie hadden net Royalty in Excile uitgebracht. Twee topplaten. Terugkijkend waren dat jullie hoogdagen. Dat succes betekende een prominente plaats op vele festivals. Vaak stonden jullie samen op één affiche. Voor ons was dat een feest. Vaak stonden wij vooraan. Want wij wilden The Scabs zien. Wij wilden Willy Willy zien. The Scabs maakten rock. U was rock. Dat voelden wij. Dat zagen wij.
Op één van die festivals, ergens in West-Vlaanderen, was mijn vriend backstage geraakt. Hij had de security weten te omzeilen. Hij was tot bij u geraakt. Hij had met u gesproken. Geen lang gesprek. Slechts een kort moment. Maar in dat korte moment was hij ook met u op de foto geweest. Als een ander mens kwam mijn vriend terug. Hij had zonet met God gesproken. De Belgische Rockgod. Ik ben niet van het jaloerse type. Jaloezie is mij vreemd. Maar toen. Toen had ik het knap lastig. Ik wou het ook. Ik wou het verdomme ook. Ik moet bekennen. Ik had de moed niet. Ik had het lef niet. Toen dacht ik dat gewone stervelingen niet mochten praten met goden. Goddelijke helden moesten onbereikbaar blijven.
Later, in Zelzate, kreeg ik een nieuwe kans. Ik was ouder. Ik was wijzer. Ik hielp mee op dat festival. Festivalletje. Ik kon backstage. Neen, ik moet het anders formuleren. Een backstage was er nauwelijks. De artiesten konden terecht in een cafeetje, dichtbij het festivalterrein. Wij konden er heen. Wij hoefden de security niet te omzeilen. Wij waren medewerkers. Wij konden overal door. Om tot bij u te raken, waren er geen hindernissen. Ik had vrije baan. Toch ging onze ontmoeting niet door. Ik blokkeerde. Wat zou ik moeten zeggen? Wat zou ik u moeten zeggen? Ik zou enkel staren. Ik zou niet in staat zijn ook maar iets zinnigs te wauwelen. Ik was inderdaad ouder. Ik was inderdaad wijzer. Maar diep in mij schuilde nog steeds die jonge jongen, die opkeek naar zijn muzikale helden. Nochtans, schrik hoefde ik niet te hebben. Noemde u zichzelf niet The guy so nice they named him twice?
Ik heb u vele malen gezien. Nooit heb ik u ontmoet. Nu zal het niet meer gebeuren. Mijn kansen zijn voorbijgegaan. Nu kan ik u enkel nog herinneren. Dat zal ik doen. Ik zal u herinneren als Willie, Willie bij TC Matic. Als Just a friend of mine bij Vaya Con Dios. Als Stroom bij Arbeid Adelt. Als vaste ankerpunt bij The Scabs. Als Vampire with a tan bij The Voodoo Band. U hebt vele gezichten. Die vele gezichten zal ik blijvend herinneren. Zal ik koesteren. Ter wille van die vele fijne momenten, die u mij schonk.
Woensdag wordt afscheid genomen. Van u. Definitief. Ik zal er niet bij zijn. Toch niet lijfelijk. Wel in mijn gedachten. Uw muziek zal ik laten weerklinken. Luid. Fel. Herhaaldelijk. Ik zal luisteren. Terwijl zal ik aan u denken. Aan de Vlaamse Keith Richards. Of neen, het is andersom. Keith Richards is de Britse Willy Willy. Zo is het. U bent het origineel. U bent de verpersoonlijking van rock-‘n-roll. Zo heb ik u altijd beschouwd. Zo heb ik u altijd gezien. Zo heb ik u altijd gekend.
Ik weet niet waar u heen zal gaan. Het eeuwige leven? De hemel? Het niets? De vergetelheid? Ik weet het niet. Ik kan enkel maar hopen dat u naar die ene plek gaat. Die plek waar Jimi Hendrix verblijft. Kurt Cobain. John Lee Hooker. Amy Winehouse. Jim Morrison. Elvis Presley. Janis Joplin. Fons Sijmons. Dat kan ik enkel hopen. Dat kan ik enkel wensen. Beste Willy, het gaat u goed.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties
mooi....
Erg mooie en ontroerende brief, Wim. Fijn te lezen dat je Willy en zijn muziek in je hart draagt. Dat maakt hem een heel klein beetje onsterfelijk.