Beste Caro,
Beste Lieven,
Op 25 februari schreef VRT Nws dat uit cijfers van Statistiek Vlaanderen blijkt dat zowat 8 op de 100 Vlaamse gezinnen – goed voor 520.000 mensen – het moeten doen met een inkomen onder de armoededrempel. Gezinnen met een inkomen onder die grens lopen een verhoogd risico op armoede. Uit de resultaten van een enquête naar de inkomens en levensomstandigheden voor het jaar 2024, die georganiseerd werd door het Belgische statistiekbureau Statbel, blijkt dan weer dat 18,2 % van de Belgische bevolking (iets meer dan 2,1 miljoen personen) het risico loopt op armoede of sociale uitsluiting. Die cijfers stijgen al jaren niet meer, maar dalen doen ze ook nauwelijks. Bij die vaststelling kan ik enkel een diepe verontwaardiging voelen.
Het is vanuit diezelfde verontwaardiging dat u in 2021 dit boek schreef. U voelde de noodzaak een boek te schrijven omdat er zoveel armoede is in een rijk land. Omdat er een beleid is dat soms meer de armen bestrijdt dan de armoede zelf. U stelt vast dat armoede en ongelijkheid zich nog verdiepen. In armoedebestrijding lijkt het wel alsof de armen en de organisaties die samen met hen strijden de vijand zijn. Door meer te controleren, sanctioneren en activeren denken sommigen dat mensen zichzelf aan de eigen haren uit het moeras zullen trekken. Om die redenen spreekt u bewust over ‘mensen in armoedesituaties’. Om zo aan te geven dat niet de mensen het probleem zijn, maar wel de armoedesituaties. Het zijn die situaties die moeten aangepakt, verbeterd of opgelost worden.
Iedereen heeft wel een mening over armoede. Velen zien en beoordelen mensen die in armoede leven vaak als laagopgeleide, werkloze profiteurs. Financieel wangedrag en gebrek aan inzet en wilskracht zouden de voornaamste oorzaken zijn. Om die zienswijze te counteren vergelijkt u het leven met een stoelendans. Sommige mensen vliegen eruit. Zij krijgen de kansen niet, die iedereen nochtans verdient. Steeds meer burgers mogen niet meer meespelen. Die stoelen- of kansendans in onze samenleving eist meer en meer slachtoffers. Het spel wordt steeds harder gespeeld. De spelregels worden strenger.
Om die stereotiepe beelden te ontkrachten schrijft u over mensen. Over hun levens. Om zo duidelijk te maken wat armoede en uitsluiting betekenen voor mensen. Dat wordt ook heel duidelijk gemaakt in het spiegelgesprek dat u met elkaar voert. Daarin komen de twee werelden heel duidelijk naar voor. Die twee werelden manifesteren zich in elk element van het leven: gezinsleven, werk en inkomen, voeding, vrije tijd en vakantie, (t)huis, gezondheid, onderwijs, werk, … In dat spiegelgesprek wordt de kansendans op scherpe wijze tastbaar.
In dit boek schrijft u over sociale grondrechten. Over vooroordelen. Over verklaringen van armoede. Over hulpverlening. Over een falend sociaal beleid. Dat alles doet u vanuit een urgentie. Omdat u ten volle beseft dat onwetendheid en onverschilligheid de ergste vijanden zijn. U wenst de mensen te mobiliseren voor een eerlijke, gelijke samenleving. U wenst solidariteit te herwaarderen. Om dat te kunnen realiseren, is kennis nodig. Die kennis levert u aan in uw boek.
Een belangrijk hoofdstuk in het boek gaat over diversiteit en het wij-zij-denken. Onderaan de ladder van de maatschappij is het dringen en dat zorgt voor spanningen. U schrijft dat het aan de overheid is om ervoor te zorgen dat alle mensen op een menswaardige wijze kunnen leven. Er zou veel minder racisme zijn, mocht dit het geval zijn. Helaas moeten wij vaststellen dat bepaalde politici bestaande angstgevoelens uitbuiten om mensen tegen elkaar uit te spelen. Voor hun eigen agenda. Voor hun eigen gewin.
Uiteraard schrijft u over oplossingen. Over een actieplan. Daaruit moet blijken dat het helemaal geen rocket science is. Het begint met verontwaardiging. Dat is een eerste stap. Hoe het verder moet, zet u eenvoudig uiteen. Daarvoor is politieke moed nodig. Politieke wil. Professor Bea Cantillon geeft in uw boek aan wat de prioriteiten van het beleid zouden moeten zijn. Om die prioriteiten bovenaan de lijst te zetten, is onze stem nodig. Want wij hebben ook impact. Die oproep of ‘wake-up call’ laat u zachtjes ingang vinden bij de lezer.
Beste Caro. Beste Lieven. Toen ik begon aan uw boek, dacht ik dat uw boek zou ingehaald zijn door de actualiteit. Helaas moet ik vaststellen dat uw analyse nog altijd een hoge actualiteitswaarde heeft. Dat uw pleidooi nog altijd een hoogdringendheid in zich draagt. Vorig jaar las ik Armoede uitgelegd aan mensen met geld van Tim ’S Jongers. Uw boek en het boek van ’S Jongers lopen heel goed samen. Tussen beide boeken ligt drie jaar. Ik kan enkel vaststellen dat er in het gevoerde beleid nauwelijks enig verschil zit. Mijn verontwaardiging groeide bij het lezen van uw boek. Verontwaardiging is de eerste stap. Dat schreef ik zonet al. U hebt mij op weg gezet. Ik moet die weg nu verder bewandelen. Voor dat duwtje in de rug wil ik u danken. Van ganser harte. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen
Reacties