Uitgelezen: Wolf. Brief aan Lara Taveirne.

Gepubliceerd op 28 augustus 2025 om 12:58

Beste Lara,

 

Mijn moeder had uw boek.  Ik had uw boek.  Mijn moeder had uw boek gelezen.  Ik nog niet.  Zij wou vertellen over uw boek.  Ik wou niet luisteren.  Dat zou u kunnen interpreteren als oneerbiedig.  Dat is het niet.  U moet weten, ik luister altijd naar mijn moeder.  Behalve in dit uitzonderlijke geval.  Dat kan ik verklaren.  Ik hoorde u in de podcast De zin van mijn leven met Anneleen Van Offel als gastvrouw.  Daarin hoorde ik u vertellen over uw broer Wolf.  Ik begreep meteen dat uw verhaal bijzonder was.  Bijzondere verhalen moeten rechtstreeks tot de ontvanger komen.  Niet via omwegen.  Omwegen veroorzaken storingen op de lijn.  Dat wou ik vermijden.  Daarom dus het spreekverbod aan mijn moeder.  Maar nog eens, enkel in dit geval. 

 

Ik moest mijn rechtstreekse lijn veiligstellen.  Ik moest aan het werk.  Ik ging uw boek lezen.  Dat boek zelf was geen vanzelfsprekendheid.  Bij aanvang leek het een boek te worden dat zichzelf schreef.  Dan viel het schrijven plots stil.  Schuldgevoel stak de kop op.  U was niet de enige met verdriet.  Iedereen droeg wel een versie van het verhaal van uw broer met zich mee.  Door over uw broer te schrijven, eiste u dat verdriet op.  Een boek vol woorden voelde als een daad van agressie tegenover het bijna mystieke stilzwijgen van sommige gezinsleden.  Toch hervond u de kracht.  U schreef verder.

 

Uw boek vatte u op als een antwoord op de afscheidsbrief van uw broer, die u nooit kreeg.  Het is een poging tot reconstructie omdat de herinneringen verminderen.  Vervagen.  Het is een poging om die herinneringen vast te houden.  Al schrijvend merkt u evenwel dat het schrijven van een antwoord niet lukt.  Dat antwoord schuift u even aan de kant.  Wat u wel doet, is schrijven over de vele manieren waarop u uw broer kwijt bent geraakt.  Over de spleten en gaten waarin uw broer is weggegleden.  U fantaseert uw broer.  U zoekt uw broer.  U verlangt naar uw broer.  U hoopt op uw broer.  Wat u eigenlijk hebt gedaan, is uw broer hertekenen.  Herschreven.  Om uw broer te beschermen tegen het echte verdwijnen.

 

U schrijft dat uw broer slechts voor een flitsbezoek op aarde was.  Dat uw broer niet koos voor een middelmatig leven.  U beseft dat hij net daarom zal herinnerd worden.  Door uw kinderen.  Door uw kleinkinderen.  Door uw achterkleinkinderen.  Altijd zal hij herinnerd worden.  Als die achttienjarige jongen die naar Lapland trok om onder het noorderlicht te sterven. 

 

Ik leerde niet enkel uw broer kennen.  Ik leerde u ook een beetje kennen.  Als u schrijft over de relatie tussen u en uw jongere broertje.  Daarin leer ik u kennen als een zorgzame zus.  Als u schrijft over uw familiereizen naar Zwitserland.  Daarin leer ik u kennen als lid van een bijzonder hechte familie.  In uw familieherinneringen zie ik mijn jeugdherinneringen weerspiegeld.  Ik denk aan mijn ouders, broers en zus.  Aan onze vakanties in Zwitserland.  Op die momenten moet ik lachen.  Dat kan enigszins vreemd lijken.  Dit is toch een boek over de dood van een broer.  Dat zware thema sluit lachen al bij voorbaat uit.  Toch? Neen, dus.  Ik lach bij uw herinneringen aan uw vakanties.  Ik lach bij de verhalen over het huwelijk van uw vader en moeder.  Over hun huwelijksreis.

 

Niet alleen leer ik u kennen.  Ik zie u ook veranderen.  Dat beschrijft u zeer helder en treffend.  U benoemt het moment dat uw broer gevonden wordt als het moment dat de afstand tussen wie u altijd was geweest en wie u nooit meer zou worden overspande.  Voortaan zouden u en uw zussen en uw broer door het leven gaan als de vier overgebleven kinderen.  De rollen zijn omgedraaid.  Voortaan worden jullie gedefinieerd door uw kleine broertje.

 

Als u schrijft over uw broer, wordt de toon anders.  Intenser.  De luchtigheid en de lichtvoetigheid verdwijnen.  Ik besef dat uw boek geen pageturner is.  Dit boek zal ik traag tot mij moeten nemen.  Ik zal moeten doseren.  Zoals u uw kookwekker zet om de mails van uw vader te lezen, zo lees ik uw boek.  Gelimiteerd.  Gedoseerd.  Uit zelfbescherming.  Want wat ik lees, komt binnen.  Komt hard binnen.  U lijkt dat ook te beseffen.  U lijkt te beseffen wat uw verhaal kan teweegbrengen bij de lezer.  Daarom schrijft u in schokjes.  In golven.  In korte stukjes.  Alsof tussen die stukjes uw tranen zitten.  Alsof u de lezer tussen die stukjes de kans wil geven naar adem te happen.

 

Beste Lara.  Ik wil u danken om mij bij u binnen te laten.  Om mij tussen uw vader en uw moeder plaats te laten nemen.  Om mij mee te nemen bij uw broer en uw zussen.  Ik wil u danken om mij kennis te laten maken met uw jongste broer.  Ik waardeer uw openheid.  Uw kwetsbaarheid.  Uw eerlijkheid.  U verhult niks.  U benoemt of tracht te benoemen.  Voor wat gebeurde, zijn er geen woorden.  Toch is het net dat wat u tracht te doen.  U zoekt woorden.  U vindt die woorden.  U schrijft die woorden neer.  Op een mooie en uitgebalanceerde wijze.  In die neergeschreven woorden voelde ik tegelijk een leegte en een warmte.  Een diepe leegte.  Een uitzonderlijke warmte.  Voor dat alles wil ik u danken.  Van ganser harte.  Dank dus.  Dank.  Dank.  Dank.

 

Met vriendelijke groeten.

 

Nota: Na het lezen van uw boek heb ik het spreekverbod bij mijn moeder opgeheven.  Wij hebben gepraat.  Over uw boek.  Over wat zij ervaarde bij het boek.  Over wat ik ervaarde bij het boek.  Die mooie momenten zijn nu ook onlosmakelijk verbonden aan uw boek.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb