Beste Lisette,
Beste Almudena,
Beste Elisa,
Een kleinood. Dat zou een klein, kostbaar voorwerp zijn dat vaak een emotionele of esthetische waarde heeft, zoals een juweel, een erfstuk of een klein kunstwerk. Aan dat woord moest ik denken toen ik uw boekje las. Meteen stelde ik mij de vraag of dit woord ook op uw boekje van toepassing was. Jawel, dacht ik, want ik beschouw uw boekje als een klein kunstwerk. Ik koester dat kleine kunstwerkje. Maar ik loop te hard van stapel. Rustig aan, maan ik mijzelf aan. Conclusies moeten pas aan het eind van een verhaal getrokken worden.
Soms zijn er van die verrassingen. Aangename verrassingen. Verrassingen waardoor een mens ten zeerste wordt aangegrepen. Zo was het met uw boekje. Ik werd blij. Bij het lezen van die korte gedachten. Van die kleine uitnodigingen. Van die summiere aansporingen. Ik las en herlas. Telkens werd mijn glimlach groter.
Want in al uw woorden en prenten las en zag ik bevestiging. Ik zag mij bevestigd in mijn gedrag. U vraagt aan de lezer om met een speciale bril naar de dingen te kijken. De bril van kinderlijke verwondering. Dat is wat ik doe. Ik kan het nog. Ik doe het nog. Nog steeds draag ik die bril. Ik moet bekennen, ik draag hem niet constant. Af en toe leg ik hem aan de kant. U doet mij beseffen dat het helemaal niet hoeft. Wat wij nodig hebben is verwondering. Wat wij nodig hebben is verbeelding. Met die blik moeten wij kijken naar de grote uitdagingen van deze tijd. Omdat uit die verbeelding oplossingen kunnen ontstaan. Vernieuwende oplossingen.
Uw boek is tegelijk een oproep tot een intenser gebruik van onze zintuigen. Om zo de kleinere verhalen op te pikken. Om zo stil te staan bij dingen waaraan wij anders te gehaast voorbij hollen. We moeten opnieuw leren luisteren naar onze zintuigen. We moeten opnieuw ten volle onze zintuigen benutten. We moeten opnieuw luisteren. Kijken. Ruiken. Proeven. Tasten. Wij moeten opnieuw leren stilstaan. Stilstaan om wat wij ervaren in ons op te nemen. Wij laten het leven al te gemakkelijk passeren. Omdat we te druk bezig zijn. Te vaak zijn wij afgeleid. Het kind moet ons opnieuw attent maken op de dingen die we negeren.
U confronteert ons met de grote wereld. Met de dingen die verkeerd lopen. U confronteert ons met een wereld die wij naar de knoppen helpen. Terwijl ik uw boekje lees, ga ik beseffen dat kinderogen kunnen helen. Het blik van een kind komt sneller tot de essentie. Het blik van een kind benoemt de eenvoud. Het blik van een kind ontdoet de problematiek van al zijn complexiteit.
Om al die redenen hou ik uw boekje dicht bij mij. Om al die redenen blader ik nog heel regelmatig door uw boekje. Omdat ik er troost uit put. Want dat is wat ik nodig heb als ik kijk naar de wereld om mij heen. Als ik kijk naar onrecht. Naar ongelijkheid. Naar oorlog. Naar honger. Op die momenten duik ik in uw boekje. Na het dichtklappen van uw boekje, roept dat kind in mij luidop en welgemeend: het moet anders. De essentie.
Beste Lisette. Beste Almudena. Beste Elisa. Dit is een kortere brief dan ik gewoonlijk schrijf. Eenvoud en schoonheid vragen om weinig woorden. Dankzij uw boekje besef ik nog maar eens dat ik mijn kinderlijke verwondering niet van mij moet afduwen maar dat ik die nog inniger moet omarmen. Om niet los te laten. Om nooit los te laten. Voor dat hernieuwde besef wil ik u uitgebreid danken. Van ganser harte. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen
Reacties