Uitgelezen: De brandstichter. Brief aan Egon Hostovsky.

Gepubliceerd op 15 mei 2025 om 13:02

Beste Egon,

 

Met uw boek plaatst u mij in het centrum van een bergstadje.  Een vergeten gehucht in Oost-Bohemen.  Buiten hun eigen streek kunnen de bewoners op weinig sympathie rekenen.  Zij zijn stuurs.  Hun taalgebruik is lelijk.  Er is nauwelijks wederzijds begrip.  In het stadje gebeurt weinig tot niets.  Uitzondering daarop is misschien Café De Zilveren Duif.  Het clientèle bestaat uit dronken norse figuren en sombere zielen.  Er wordt gediscussieerd, geroddeld en gepraat.  Jawel, er wordt al eens gevochten in het café.

 

Dat café plaatst u in de kern van uw verhaal.  Dat café wordt de centrale plaats van de gebeurtenissen, waarover u zal vertellen.  Baas van het café is Josef Simon.  Hij is de ideale cafébaas.  Hij gelooft niemand en knikt instemmend met iedereen mee.  Men zou kunnen zeggen dat hij geen eigen mening heeft.  Dat ij angst heeft zich uit te spreken.  Dat is het evenwel niet.  Hij huldigt het principe dat een goede cafébaas moet opteren voor neutraliteit.

 

Josef is niet enkel cafébaas.  Hij is ook huisvader.  U laat ons niet enkel het café binnenstappen.  U geeft ons ook de toestemming in de privévertrekken rond te neuzen.  Zo maken wij kennis met de vrouw.  Met de dochter en de zoon.  Al snel wordt duidelijk dat dit gezinnetje niet meteen het toonbeeld is van het perfecte gezinnetje.  De vader wordt opgeslokt door zijn café.  Binnen het gezin is hij eerder afwezig.  De vrouw verlangt naar haar geboorteplaats.  Heimwee heeft tot gevolg dat zij niet optimaal gelukkig kan zijn.  Dat werkt door op haar relaties met de kinderen, die elk met de problemen worstelen met de beperkingen van hun leeftijd.

 

Een rustig bergstadje.  Een gezin waarin het al eens kan rommelen.  Dat alles lijkt nog behapbaar.  Dat alles lijkt nog te managen.  Het leven in het stadje en binnen het gezin lijkt min of meer in evenwicht.  Om dat alles toch enigszins uit balans te brengen, introduceert u de brandstichter.  Huizen gaan op in vlammen.  De schijnbare rust wordt verstoord.  Wat lang niet mogelijk was, gebeurt nu.  De grote wereldlijke problemen doen hun intrede in dit stadje.  Een stadje dat tot dan afgesneden leek van die grote buitenwereld.

 

De bewoners gaan zich roeren.  Er worden verdachtmakingen geuit.  Er worden vermoedens gedeeld.  Er worden roddels rondgestrooid.  Sommige bewoners voelen zich geviseerd.  Andere bewoners wijzen naar mogelijke verdachten.  De schijnbare rust is verstoord.  Wij zien hoe een dorpsgemeenschap uiteenvalt.  Vriendengroepen vallen uiteen.  Het sociale leven valt uiteen.  De angst regeert het dorp.  De angst doet iedereen op zichzelf terugplooien.  Niemand is nog veilig.  Zelfs niet in het eigen huis.  Want elk huis kan het volgende doelwit zijn.  Terwijl huizen in de as worden gelegd, merken wij dat angst niet verenigt.  Integendeel, angst verdeelt.

 

Terwijl ik uw boek lees, meen ik te mogen begrijpen dat het kleine dorp in de ban van een brandstichter eigenlijk een afspiegeling is van de grote wereld.  De boosaardige tijden, die de wereld in hun macht hebben, dringen het stadje binnen.  Net zoals overal wordt er nu gemopperd tegen de regering.  Er wordt gezegd dat nergens meer de juiste mensen op de juiste plek zitten.  Net zoals overal worden ook hier de vreemdelingen nagewezen.  Net zoals overal davert ook dit stadje op zijn grondvesten.

 

Plots worden geen branden meer gesticht.  De rust keert weer.  Een schuldige wordt nooit gevonden.  Het enige wat blijft, is het raadsel.  Een raadsel vraagt om een oplossing.  Zo is het telkens weer.  Wij lijken niet te kunnen omgaan met raadsels.  We willen de grote onbekende invullen.  Omdat we nergens zo bang voor zijn als voor een onbekende in een vergelijking.  Daarom gaat iedereen dus op zoek.  Om toch maar die x te kunnen invullen.  Die grote onbekende.  Verschillende theorieën worden geopperd.  Theorieën gevoed door onwetendheid.  Door oogkleppen.  Door geruchten.

 

Uw verhaal doet mij een beetje denken aan de huidige tijden.  De wereld staat in brand.  Op vele plekken zijn er brandhaarden.  Het maakt ons angstig.  Landen plooien op zichzelf terug.  Elk land wil zichzelf opnieuw groot maken.  Soms op de meest gekke manier.  Soms op de meest doorgedraaide manier.  Elk land verschrompelt tot dat ene bergstadje in Oost-Bohemen.  Waarin iedereen op zoek gaat naar het invullen van die grote onbekende.  De grote onbekende die nooit in zichzelf wordt gevonden maar altijd in de ander.

 

Beste Egon.  Ik las uw boek.  Ik las uw verhaal.  Ik ging begrijpen dat wij ons niet eng moeten focussen op het detail.  Wij moeten onze oogkleppen afgooien en onze blik richten op het grotere plaatje.  Daarbij moeten we ons ervan bewust zijn dat angst een slechte raadgever is.  Wij moeten ons uit de greep van die angst bevrijden.  Kennis is daartoe de absolute voorwaarde.  Kennis aangevuld met het besef dat niet elke x noodzakelijk moet ingevuld worden.  Tot dat heldere inzicht kwam ik via uw boek.  Daarvoor wil ik u danken.  Van ganser harte.  Dank dus.  Dank.  Dank.  Dank.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Berenice Beelaert
2 dagen geleden

Beste Wim, ik heb jouw brief aan de schrijver gelezen als de samenvatting, als de essentie van het boek
'De Brandstichter' ..ook dank aan jou voor deze brief en bij gelegenheid lees ik dat boek ook..
Groetjes
Bérénice

Maak jouw eigen website met JouwWeb