Uitgelezen: Hebben en zijn. Brief aan Dimitri Verhulst.

Gepubliceerd op 11 januari 2023 om 16:35

Beste Dimitri,

 

Telkens ik begin aan een van uw boeken, gebeurt het mij.  Ik begin te glimlachen.  Omdat ik met zekerheid weet dat ik mij enorm zal amuseren met uw boek.  Dat is altjd zo geweest.  Nooit was er een uitzondering.  Nooit stelde u teleur.  Die vaststelling dwingt mij om eerlijker te zijn.  Nog eerlijker.  Mijn glimlachen begint nog eerder.  Het begint al bij de gedachte een van uw boeken te gaan lezen.  In de heel nabije toekomst.  Dat uitkijken naar het moment dat ik uw boek mag openslaan, stemt mij blij.  Heel blij.  Dat mocht ik opnieuw ervaren bij uw nieuwste boek.  Een grote mate aan gelukzaligheid overviel mij.

 

In uw nieuwste boek ontwikkelt u een eerder gek idee.  Een man, Malodot, komt te sterven.  Dan zijn er twee mogelijkheden.  Toch als men gelovig is.  Ofwel eet hij voor eeuwig en altijd rijstpap met gouden lepeltjes.  Ofwel brandt hij voor eeuwig en altijd in de hel.  Meer is er niet.  Of toch wel. Er is het absolute niets.  De dood.  Enkel de dood.  Niks meer.  Niks minder.  U opteert voor het absolute niets.  Aan uw keuze voegt u evenwel een kleine bijzonderheid toe.  Tussen leven en dood voegt u een tussenstation.  Een wachtkamer.  In die wachtkamer dient Malodot af te kicken van het leven.  Alvorens te kunnen doorreizen naar het definitieve eindstation.

 

Dat afkicken blijkt niet zo gemakkelijk te zijn voor Malodot.  Hij is verslaafd aan het leven.  Hij is een junkie.  Het enige wat hij wil, is een nieuwe dosis leven.  Dat kan geregeld worden.  Dat is helemaal geen probleem.  Wel is er dat ene addertje onder het gras.  Hij kan terug naar het leven maar hij dient zijn hele leven opnieuw te ondergaan.  Van begin tot einde.  Op exact dezelfde manier.  Dat is de keuze: afkicken of opnieuw aan de bak.

 

Dat is het uitgangspunt.  Daarmee gaat u aan de slag.  U brengt verslag uit.  Vanuit een ontwenningskliniek.  De patiënten stromen binnen.  Oorlogen.  Epidemieën.  Moorden.  Zelfmoorden.  Ziektes.  Ouderdom.  Honderden manieren om aan zijn einde te komen.  Maar allemaal moeten ze in therapie.  Om af te kicken.  Via therapie.  Via sessies.  Via pleisters.  Alles wordt in het werk gesteld om het afkicken te doen slagen.

 

Toch zijn er die twijfelen.  Omdat ze oprecht geloven een goed leven geleefd te hebben.  U stelt dat geloof in vraag.  U vraagt zich af hoeveel momenten in het leven zouden doorgespoeld worden.  Slechte momenten.  Saaie momenten.  Kritieke momenten.  Als u die rekensom maakt, komt u tot de akelige slotsom dat sommige levens helemaal niet zo boeiend blijken te zijn.  Toch niet boeiend genoeg om het leven te herbeleven.  In die analyse stelt u vast dat het leven versneden is.  Veelal met smeerlapperij.  Enkel wie heel veel geld heeft, kan zich het kwalitatieve spul permitteren.  Het zuivere spul.  Jawel, in het leven schuilt een grote ongelijkheid.  De dood is de grote gelijkmaker.  In de dood schuilt gerechtigheid.  Iedereen moet passeren.  Zonder uitzondering.

 

Alles wat ik schrijf, lijkt nogal zwaar op de hand.  Lijkt nogal intens.  Lijkt nogal zwaarwichtig.  Dat is het ook.  Toch heb ik gelachen.  Vaak gelachen.  Hard gelachen.  Daaraan hebt u alle verdienste.  De manier waarop u schrijft, fungeert als ontluchter.  Het laat de al te grote ernst ontsnappen uit het verhaal.  De manier waarop u de patiënten beschrijft.  Waarop u de sessies en de therapieën beschrijft.  Waarop u de gevoerde debatten en gedachtegangen beschrijft.  U doet het subliem.  U doet het voortreffelijk.  Met de pen van een grootmeester.

 

Heel waarschijnlijk zal u denken dat ik continu gelachen heb doorheen uw boek.  Dat is niet zo.  Net zozeer heb ik mij ernstige vragen gesteld.  Over het leven.  Over mijn leven.  Wat u schrijft, stemde mij tot nadenken.  Ik ben verslaafd aan het leven.  Zwaar verslaafd.  Ik geniet van het leven.  Intens.  Toch zou ik niet weten wat te kiezen.  Voor beide opties valt best wel iets te zeggen.  Elke optie heeft zijn voordelen.  Heeft zijn nadelen.  Ik ben er nog niet uit.  Voorlopig ben ik onbeslist.

 

Bij het begin van uw boeken (of lang daarvoor) heerst blijdschap.  Dat schreef ik reeds.  Aan het eind van uw boeken overheerst een ander gevoel.  Treurnis.  Ik treur omdat ik mij niet meer kan onderdompelen in uw universum.  Omdat het lezen en het daaraan gekoppelde leesplezier voorbij is.  Maar desondanks vind ik troost.  Want dat is wat ik altijd vind.  U moet weten, ik ben een optimistische jongen.  Ik vind dus troost in de gedachte dat u een volgend boek zal schrijven.  Want dat is wat ik hoop.  Dat u blijft schrijven.  Dat u nooit zal afkicken van het schrijven.

 

Beste Dimitri.  U bent alweer geslaagd in uw opdracht.  U hebt mij doen (glim)lachen. Met daartussendoor fronsen van diep gemijmer.  U schonk mij een uitgebalanceerd werkstuk.  Uw boek werd een geestige parel.  Uw boek werd een confronterende parel.  Voor dat alles wil ik u danken.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.