Beste Amélie,
Als ik heel eerlijk ben, dien ik mij een mislukte fan te noemen van u. Was ik een overtuigd fan geweest, had ik alle boeken van u verslonden. Helaas, dat heb ik niet gedaan. Nochtans, het begon veelbelovend. Ik las uw debuut, Hygiëne van de moordenaar. Daarna las ik Vuurwerk en ventilators. Ik ging verder met Filippica’s en Aanslag op de goede smaak. Met angst en beven en Cosmetica van de vijand waren de laatste boeken, die ik van u las. Dan hield het op. Plotsklaps. Indien u zou denken dat teleurstelling mij afstand deed nemen van u, dien ik te zeggen dat die gedachte onterecht zou zijn. Laat mij daarom heel duidelijk zijn, u stelde nooit teleur. Wat dan wel de reden is voor het plotse afstand nemen, kan ik niet zeggen. Het gebeurde gewoon. Zonder reden. Maar dan is er dat ene spreekwoord, dat een grote waarheid in zich draagt. Oude liefde roest niet. Ik keerde terug naar u. Uw nieuwste boek bracht mij terug tot bij u.
In uw nieuwste boek schrijft u over uw vader. Of neen, laat het mij anders formuleren. In uw nieuwste boek geeft u het woord aan uw vader. Hij vertelt zijn verhaal. U leent enkel uw pen. U schrijft zijn woorden neer. Het levensverhaal van een vader, dat klinkt nogal gewoontjes. In de familie Nothomb is evenwel niks gewoon. Uw overgrootvader was senator en schrijver. De achterneef van uw vader was secretaris van het Grondwetscomité en had in die rol een grote invloed op de tekst van de Belgische grondwet. Binnen uw familie had u ook een minister van Binnenlandse Zaken. Dat was dan weer de neef van uw vader. Ik geef dit alles mee om aan te tonen dat uw familie meer is dan de spreekwoordelijke familie Flodder.
Dat het leven van uw vader een uitzonderlijk leven was, weet u op een bijzondere wijze ingang te doen vinden bij de lezer. Niet door de gekozen worden. Wel door de wijze waarop u beslist het verhaal te vertellen. Die wijze verschilt naargelang de levensperiode. De jeugdjaren verpakt u in een sprookje. De aanwezigheid van een kasteel versterkt bij de lezer het gevoel in een sprookje rond te dolen. Ik denk aan Hans en Grietje. Ik denk aan Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen. Bij de studentenjaren moet ik dan weer denken aan William Shakespeare. In het liefdesverhaal van uw vader en moeder lees ik gelijkenissen met Romeo en Julia. Die liefde blijkt niet evident te zijn. De ene familie blijkt niet aanvaardbaar voor de andere. Obstakels moeten overwonnen worden. De professionele jaren doen me dan weer denken aan een heldenverhaal. Tijdens een gijzeling in het Congolese Stanleystad weet uw vader zich om te turnen tot een superheld. In zijn rol als onderhandelaar weet hij levens te redden. U ziet, een uitzonderlijk leven. Want wie kan zich in een sprookje wanen. Wie kan een liefde beleven dat zo sterk neigt naar één van de grootste liefdesgeschiedenissen. Wie kan zich een rol aanmeten als superheld. Sommigen kunnen misschien één van de drie vertalen naar de werkelijkheid. Slechts weinigen kunnen die drie combineren in één leven. Uw vader deed het. Hij is een van de weinigen.
Een uitzonderlijk leven zou kunnen veronderstellen dat u ook kiest voor uitzonderlijke woorden. Voor zware woorden. Voor grote woorden. Om ook op die manier de uitzonderlijkheid te illustreren. Toch doet u dat niet. Een bewuste keuze, lijkt mij. U houdt het eenvoudig. Net in die keuze schuilt uw vakmanschap. In die eenvoud toch de grootsheid verpakken, kunnen enkel de grote meesters. Ik storm doorheen uw boek. Op het ritme van het leven van uw vader. Maar dat ritme verhindert mij niet alles te verbeelden. Ik lees niet enkel de woorden. Ik zie de woorden. Ik beleef de woorden. Dat alles is wat men bedoelt met leesplezier. Leesplezier is een totaalbeleving. Dat plezier schenkt u mij. In overvloed. Onbegrensd.
In uw boek lees ik een liefde. Een liefde voor uw vader. U spreekt die liefde niet uit. Nergens in het boek staat het letterlijk. Maar elk woord is deel van de liefdesverklaring. Die liefdesverklaring ontroert. Doet de lezer nog dieper in het boek kruipen. Want wie wil niet dicht bij een zo geliefde vader komen. Ik heb het gedaan. Een boek lang heb ik mij gewarmd aan een uitzonderlijk man. Aan een aimabel man. Een boek lang heb ik mij gewarmd aan een liefde. Een liefde van een dochter voor een vader. Heerlijk. Wondermooi.
Beste Amélie. Uw nieuwste boek heeft mij opnieuw doen beseffen waarom ik u vroeger zo vaak las. Het antwoord is heel eenvoudig. Omdat u zo goed bent. Omdat u zo verdomd goed bent. Opnieuw mocht ik genieten van uw literair vakmanschap. Opnieuw mocht ik ontdekken dat u een grootmeester bent. Slechts één ding kan ik zeggen. Ik ben blij dat we opnieuw dichter tot elkander zijn gekomen. Want wat u doet is uitzonderlijk. Uw talent is uitzonderlijk. Daarvan te mogen genieten, is een voorrecht. Daarom wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties