Beste Francisco,
Elk verhaal kent eenzelfde opbouw. Elk verhaal heeft een begin. Een midden. Een einde. Dat weet u. U bent auteur. Ik hoef het u niet te vertellen. Toch doe ik het. Omwille van dat ene ding. Ik kende het einde van uw verhaal. Het verhaal dat u wilde vertellen. Ik las Vertel me het einde van Valeria Luiselli. Daarin vertelt Valeria wat er gebeurt met de honderden Centraal-Amerikaanse kinderen die zonder ouders de Amerikaanse grens zijn overgestoken. Dat is het einde van een verhaal, dat gevraagd wordt verteld te worden. Maar wat gebeurt er bij het vertrek? Wat gebeurt er bij de grens? Dat weet ik niet. Ik mis het begin. Ik mis het midden. Met uw boek reikt u mij een volgend puzzelstukje aan. U vertelt mij het midden van dat grote verhaal. U vertelt wat er gebeurt aan de Amerikaanse grens.
Om uw bijdrage aan dat grote verhaal te kunnen leveren, besluit u dienst te nemen bij de US Border Patrol, de Amerikaanse grenswacht. U volgt de opleiding. U surveilleert. U observeert. U wordt deel van die grenswacht. U wordt deel van een beleid, waarmee u het niet in alle opzichten eens bent. Maar door te weten hoe het werkt, hoopt u er greep op te krijgen. U studeerde Internationale Betrekkingen. Via politiek en geschiedenis had u veel geleerd over de grens. Maar dat was theorie. Dat waren slechts woorden. U wilde weten hoe de praktijk was. U wilde nagaan hoe datgene wat u geleerd had, vertaald werd naar de werkelijkheid.
In uw boek komen vele verhalen samen. U vertelt het verhaal van de grenswachters. U toont wat de beweegredenen zijn om te kiezen voor een job als grenswachter. Uit die getuigenissen blijkt dat het beeld van de grenswachter enigszins dient bijgesteld te worden. Het zijn geen witte racisten die Mexicanen willen vermoorden en deporteren. Alhoewel. Sommigen vertrappelen de verborgen rantsoenen van de migranten in de woestijn. Sommigen gieten de watervoorraden uit. Met die verachtelijke daden veroordelen zij de migranten tot een eindeloos rondzwerven in de woestijn. Met die daden spreken die grenswachters een doodsvonnis uit. Het kleurenpalet van de grenswachters blijkt bijzonder divers te zijn.
U schetst het beeld van de migrant. U toont hoe in ideale omstandigheden grenswachters en migranten vrienden hadden kunnen zijn. Die ideale omstandigheden lijken echter ver af. Migranten zijn op de vlucht. Zij ontvluchten de wanhoop. Zij hopen op werk. Op een beter leven. U schrijft hoe Mexico schadelijk is voor kinderen. Dat die potentiële schade een reden is om te vluchten. Migranten en grenswachters zullen nooit vrienden worden. Integendeel. Zij trachten elkaar te ontlopen. Grenswachters zijn een obstakel op weg naar een beter leven en dus moeten deze gemeden worden. U vertelt het verhaal van vele migranten. Dat is schrijnend. Pijnlijk. Dit kan niet juist zijn. Dit mag niet juist te zijn. Dat zit ik voortdurend te denken bij het lezen van uw verhaal.
U vertelt het verhaal van de ontmenselijking. Migranten worden als object beschouwd. De menselijke kant wordt genegeerd. Maar dat is niet alles. Niet enkel de migranten worden ontmenselijkt. Ook de taal waarin over migranten gesproken en geschreven wordt ontmenselijkt. Die ontmenselijking creëert afstand. Die ontmenselijking maakt mogelijk hoe mensensmokkelaars met migranten omgaan. Het zijn dingen, verhandelbare spullen. Die ontmenselijking maakt mogelijk hoe regeringen met migranten omgaan. Het zijn cijfers. Het zijn tabellen.
U vertelt het verhaal van een land. Van Mexico. U laat zien hoe in de drugsoorlog iedereen de dood kan vinden. Het lijkt een bizarre evolutie maar iedereen lijkt het moorden en de doden normaal te vinden. Die normaliteit kan enkel wijzen op het failliet van een land. Zo noemt u in uw boek Ciudad Juarez, een stad in het noorden van Mexico, het sociale en economische gruwelkabinet. Meer nog, u noemt vrouwenmoord hét kenmerk van de stad.
Om het faillissement van Mexico overduidelijk aan te tonen laat u op het einde van uw boek José, een Mexicaan zonder paspoort in Amerika, aan het woord. In een brief formuleert hij één grote aanklacht tegen zijn land. Zijn land, dat hem dwingt te vluchten. Zijn land, dat het leven voor zijn burgers onmogelijk maakt. In deze brief valt geen begrip te lezen. Enkel teleurstelling. Die teleurstelling dwingt hem te vluchten. In Mexico kan hij niet blijven. Hij wil leven. Veilig leven. Zorgeloos leven. Hij wil een toekomst. Voor hem. Voor zijn vrouw. Voor zijn kinderen. Ik lees zijn verhaal en kan enkel maar denken hoe wreed het is dat een land zijn burgers dwingt tot dergelijke keuzes. Tot dergelijke, levensbedreigende keuzes.
Uw moeder was bezorgd om u. Om uw keuze dienst te nemen bij de grenswacht. Uw moeder ziet die grenswacht als een instantie die zich niet om mensen bekommert. Maar dat is niet alles. Zij weet uit ervaring hoe werken voor de overheid de ziel kan ontwrichten in een geordende structuur. Het kan leiden tot verlies van passie. Bovendien wijst zij u erop dat u een onrechtvaardig systeem niet kan veranderen terwijl u daar zelf onderdeel van bent. Zij oppert vele bezwaren. Bezwaren die u weg moeten houden van die Border Patrol. Bezwaren die u van uw voornemen moeten afbrengen. Toch zet u door. Soms moet ingegaan worden tegen het oordeel van moeders. U lijkt dat te beseffen.
Ik heb uw boek gelezen. Uw moeder heeft gelijk. U hebt een onrechtvaardig systeem niet veranderd. Dat bewijst de dagelijkse realiteit. Niks is veranderd. Alles blijft bij het oude. Toch zijn uw inspanningen niet nutteloos. Heel waarschijnlijk zal uw moeder dat ook beseffen. Heel waarschijnlijk zal uw moeder om die reden fier op u zijn. Want u hebt aangeklaagd. U hebt ontmaskerd. U hebt wakker geschud. U zwijgt niet. U staat rechtop. U spreekt. Verandering moet ergens beginnen. Op een welbepaalde plaats. Op een welbepaald moment. Uw boek kan een aanzet zijn tot verandering. Kan het begin zijn van een debat.
Beste Francisco. Ik wil u danken voor uw boek. Voor uw engagement. U hebt bij mij de woede gevoed. U hebt bij mij nog maar eens de indruk bevestigd dat een ander beleid noodzakelijk is. Niet enkel in Amerika. Ook in Europa. In uw boek lees ik de dringende oproep menselijkheid opnieuw in het debat binnen te brengen. Die oproep kan ik enkel onderschrijven. Omdat ik terecht meen dat die oproep kan leiden tot het begin van een oplossing. Om dat inzicht wil ik u danken. Meer nog, ik zou u willen omarmen. Dat is echter onmogelijk. Ik kan u daarom enkel dit zeggen, u bent een mooi mens. Ik zal het ook aan uw moeder zeggen. Zodat ook zij weet dat uw boek toch één klein, minuscuul steentje in de rivier heeft verlegd.
Van harte bedankt.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties