Uitgelezen: Wanneer het water breekt. Brief aan Chris De Stoop.

Gepubliceerd op 14 februari 2019 om 07:35

Beste Chris,

 

Ik weet niet of het kan. Ik weet niet of het mogelijk is. Maar stel dat het toch zou kunnen. Stel dat het toch mogelijk zou zijn. Dat ik aan het einde van mijn welgevulde leven moet aankloppen aan de hemelpoort. Om toegang te krijgen tot de rijstpap met gouden lepeltjes zou mij die ene vraag gesteld worden. Of ik ergens spijt over heb. Terugkijkend op mijn eigen leventje zou ik moeten erkennen dat ik geen spijt heb van de gemaakte keuzes. Ik ben een gelukkige jongen. Een gelukkige man. Als ik evenwel zou kijken naar het grotere plaatje, zou het wat ingewikkelder worden. Ik zou dan tegenover de poortwachter mijn spijt willen betuigen over de wijze waarop wij het migratievraagstuk hebben aangepakt. Of net niet hebben aangepakt. Ik zou aan diezelfde poortwachter moeten bekennen dat wij als mens in dat debat tekortgeschoten zijn. Dat wij als mensheid gefaald hebben. Ik weet niet of de hemelpoorten voor mij zouden opengaan. Wat ik wel weet, is dat ik het in deze brief niet wil hebben over politieke keuzes. Ik wil het in deze brief hebben over uw nieuwste boek. Want dat boek heb ik gelezen.

 

Nochtans. Mijn inleiding mag u niet al te vreemd lijken. Die overpeinzingen zijn terecht. In uw nieuwste boek vertelt u het verhaal van 63 bootvluchtelingen. Volgepakt in een vissersbootje ontvluchten zij Vietnam. In dat verhaal zoomt u in op Hung Truong. Op Quyen Truong. Via een vluchtelingenkamp in Singapore belandt de vader uiteindelijk in België. De dochter komt later naar België. Via familiehereniging. In Wichelen trachten zij een leven uit te bouwen.

 

Nog maar net begonnen in het boek, vat ik een warme sympathie op voor vader Hung. Ik wil hem ontmoeten. Ik wil hem omarmen. Ik wil mij excuseren. Voor toen. Voor nu. Jawel, mijn geweten begint te knagen bij het lezen van zijn levensverhaal. Hij slaat op de vlucht. Hij wil weg van een systeem dat hem geen kansen biedt. Geen hoop. Geen toekomst. Weg van een systeem van heropvoedingskampen en meedogenloze repressie. Uiteindelijk verkiest hij de oceaan boven de gevangenis van Vietnam. Hij stapt een vissersbootje op. Gemaakt om te vissen. Niet om rond te dobberen op die grote oceaan. Zijn lot is onzeker. Toch schrikt een mogelijke en waarschijnlijke dood hem niet af. De dood is voor die bootvluchtelingen een ingecalculeerd risico. U schrijft dat de mensen er alles voor over hebben als de wanhoop groot genoeg is. Voor vader Hung was die wanhoop groot genoeg.

 

Bedroevend is het vast te stellen dat vader Hung vandaag zou bestempeld worden als een gelukzoeker. Vandaag zou hij worden gezien als economische migrant. Vandaag zou hij geen asiel krijgen. De toon van het debat is veranderd. Fel veranderd. Vandaag wordt een invasieachtig schrikbeeld opgehangen. Angst en dreiging overheersen. Bootmensenmoeheid is het gevolg. Die vaststelling doet mij pijn. Echt pijn. Ik kijk dan ook vreemd op bij die warme ontvangst in Wichelen. In die jaren tachtig van de vorige eeuw was er een ongelooflijke solidariteit met vluchtelingen. Gastgezinnen en parochies stonden in voor de ontvangst. Er werden benefietacties georganiseerd. Geldinzamelingen. Ik lees die woorden. Ik lees die verhalen. Ik knipper met de ogen. Ik herlees. Ik verlang naar een meer menselijke benadering. Een benadering waarbij cijfers opnieuw mensen worden.

 

Gelukzoeker. Wie naar hier komt, zou het geluk zoeken. Wie zoekt, die vindt. Dat wordt gezegd. Maar is het ook zo? Ik weet het niet. Ik twijfel als ik uw boek lees. Jawel, het leven zal gemakkelijker zijn. Maar gelukkiger? Er is dat constante gevoel ver weg van huis te zijn. Ver weg van familie. Ver weg van vrienden. Ver weg van een wereld, die ooit vertrouwd was. U noemt het ontworteling. Een ontworteling, die soms zo erg kan zijn dat het mensen in de psychiatrie duwt. Ik durf het woord ‘gelukzoeker’ niet in de mond te nemen. Omdat in die term een onvoorstelbare arrogantie vervat zit. Een arrogantie die veronderstelt dat onze manier van leven automatisch gelukkig maakt. Een arrogantie die blind is voor de twijfels bij de migrant. Blind voor het verhaal van diezelfde migrant. Blind voor de zoektocht van diezelfde migrant. Om goed te integreren moet de migrant juist zijn of haar wortels bewaren en stevig overplanten in de aarde van het gastland. Dat schrijft u. Een juiste bewering, die vandaag niet onmiddellijk te realiseren valt. Een juiste bewering, die helaas onmogelijk gemaakt wordt door vele stemmen in het debat.

 

Sommige boeken worden als noodzakelijk omschreven. Van sommige boeken wordt gezegd dat zij gelezen moeten worden. Ik besef dat lezen nooit als een verplichting mag ervaren worden. Maar toch. Ik durf te beweren dat uw boek moet gelezen worden. Elke lezer zou moeten meestappen in dat vissersbootje. Zou moeten ronddobberen op die grote oceaan. Zou de wanhoop en de angst moeten voelen. Zou die dagen moeten doormaken in het vluchtelingenkamp in Singapore. Die dagen in het opvangcentrum in ’s-Gravenbrakel. Zou die zoektocht in Wichelen moeten ervaren om toch een thuis te kunnen vinden. Elke lezer zou via uw boek in de ogen van vader Hung moeten kijken. In de ogen van dochter Quyen. Ik heb het gedaan. Ik heb dat alles gedaan. Het heeft mij diep geraakt. Het heeft mij ten zeerste ontroerd. Dit verhaal deed mij vaak terugkoppelen naar vandaag. Naar het hedendaagse debat. Die terugkoppeling vergroot mijn spijt, waarmee ik zal geconfronteerd worden aan de hemelpoort. Dat besef ik. Ten volle.

 

Beste Chris. Ik wil u danken voor dit boek. U hebt mij teruggebracht naar Vietnam. Ik zag opnieuw die gele en groene rijstvelden. Die brommertjes. U hebt mij teruggebracht naar Wichelen. Naar Wetteren, het dorp van mijn jeugd. Het was een fijne reis. Soms. Het was een harde reis. Soms. Telkens was de reis boeiend. Dat wel. Omdat het vragen stelde. Juiste vragen. Vragen waarop soms een antwoord werd gegeven. Soms niet. Voor dat alles wil ik u danken. Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.